Uitsnede kaart van 1905 uit Grote Historische topografische Atlas (2005).
Uitsnede kaart van 1905 uit Grote Historische topografische Atlas (2005). Aangeleverd.

Gerlofsma over archeologie Reeve: ‘Geen boerderijen maar een blokhuis’

· leestijd 2 minuten Algemeen

De afgelopen weken werd in de media breed aandacht geschonken aan de opgravingen in het gebied waar het toekomstige Reevedorp is voorzien. In en rondom een gevonden 'terp' werden een waterput, dakpannen, koeiengeraamtes, visfuiken en daliegaten gevonden. Samen zouden deze een aanwijzing vormen voor bewoning door boeren op terpen buiten de Zwartendijk als voormalige zeedijk. De auteur van dit artikel gelooft er niets van en legt uit waarom.

door Sybren Gerlofsma

Polder Dronthen

Tot in de 19de eeuw vormde de Zwartendijk de zeedijk. Het land daarbuiten bestond uit kwelders, gronden die regelmatig overstroomd worden, waarbij telkens een laagje slib wordt achtergelaten. De naam Dronthen staat voor 'opgedronte', opgeslibde landen. Door de stad Kampen werd dit proces van opslibbing bevorderd met het zetten van palenrijen of wilgentenen.

Wanneer de kwelders hoog genoeg waren, werden ze door de stad verkocht, in veel gevallen aan charitatieve instellingen als gasthuizen, weeshuizen en diaconieën. Verpachting aan bewoners aan de Zwartendijk zorgde voor een stabiele inkomstenbron voor deze instellingen. Uitvalsbasis voor het bewerken van deze nieuwe gronden op loopafstand vormde dus de Zwartendijk.

Reevediep

De Dronther kwelders lagen vanuit Kampen gezien rechts naast de Enk, een diep landinwaarts geslagen kreek. In tegenstelling tot het onlangs aangelegde Reevediep was de Enk nooit verbonden met de IJssel. Wel vormde de Enk een bedreiging voor het achterland. Daarom werd omstreeks 1300 aan Kamper zijde een dijkstuk aangelegd tussen Zwartendijk en Venedijk. Omstreeks 1640 werd de Enk tussen Zwartendijk en Hogeweg definitief afgedamd met de robuuste Nieuwe Dijk. Deze Nieuwe Dijk is enkele jaren geleden vervangen door de Enkbrug over het Reevediep. Het dijkvak tussen Zwartendijk en Venedijk werd een secundaire dijk met de naam Slaper.

Reeve

De naam Reevediep is een verwijzing naar de waterloop Reeve die daar in de 15de eeuw in de buurt lag. Deze vormde een alternatieve waterverbinding tussen de stad Kampen en de Zuiderzee.

Nadat de IJssel halverwege die eeuw door afnemende watertoevoer ging verzanden, werd naarstig geprobeerd om de Reeve bevaarbaar te maken en te houden. Toch is de Reeve als vaarweg nooit succesvol geweest.

Na 1600 liet men het Reeve-gedeelte tussen stad en Zwartendijk vervallen. De juiste loop ervan is niet meer te achterhalen. Het deel in het kwelderland over de Zwartendijk kennen we nu als Binnen Reeve. Een later meer noordelijk gegraven wetering kreeg de naam Nieuwe Reeve. Nog later werd de Buiten Reeve gegraven als afvoerkanaal voor het water vanaf Kamperveen naar de plek van de monding van de oudste Reeve. 'Reeve' werd dus tot algemene soortnaam voor een gegraven water.

Krekenlandschap

Bij de ontwikkeling van Kampereiland ging het anders. Dit gebied is ontstaan uit eilandjes tussen de verschillende riviertakken aan de monding van de IJssel. Deze eilandjes groeiden weliswaar net als de kwelders door opslibbing, maar de bewerking van deze gronden kon uiteraard niet plaatsvinden vanaf een dijk op loopafstandvond. Bij voldoende hoogte werden de eilanden door de stad verpacht aan boeren, die zich er gingen vestigen op terpen tegen hoogwater. Omdat de eilanden rondom groeiden door opslibbing, zien we op Kampereiland een blokverkaveling, terwijl in het kwelderlandschap Dronthen sprake is van een strokenverkaveling vanaf de dijk.

Blokhuis aan de Reeve

In zijn op bestaande kronieken gebaseerde Historie van Overijssel (1678) maakt Wilhelm Nagge melding van een blokhuis aan de monding van de Reeve in het jaar 1420. Ter hoogte van dit blokhuis kon de Reeve worden afgesloten met een stevige boom.

De huidige opgravinglocatie ligt op steenworpafstand van de huidige Binnen Reeve, die zoals we zagen overeenkomt met de oudste Reeve. Het ligt dus voor de hand dat we hier te maken hebben met het genoemde blokhuis. Het ligt niet voor de hand dat bewerkers van de buitendijkse gronden op enkele honderden meters vanaf de zeedijk gingen wonen op een terp.

Tot een eeuw geleden waren boerderijen niet met pannen gedekt en niet voorzien van dergelijke luxe gemetselde drinkwaterputten. De gevonden koeiengeraamtes doen niet deken aan slacht bij een boerderij maar aan begraving na veepest in later eeuwen op veilige afstand van bewoond gebied. De fuiken zullen mogelijk geplaatst zijn door de vaste bezetting van het blokhuis. Het veen onder een meter klei zal zijn weg gegraven tot op de daaronder liggende zandbodem om een stevige fundering voor het blokhuis te garanderen.