Afbeelding

College: 'Kampenaren zijn bovengemiddeld sportief'

· leestijd 1 minuut Partnerbijdrages

KAMPEN - De bewering van het RIVM dat ruim 62,7 procent van de Kampenaren een niet-sporter is, kloppen niet volgens het college van burgemeester en wethouders. Dat antwoordden zij dinsdag in een brief aan D66 die naar aanleiding van de cijfers van het RIVM vroeg wat het college van plan was te gaan doen aan het lage percentage sporters.

Volgens het college zijn de cijfers van het RIVM niet representatief omdat ze berekend worden op basis van trefkans. Voor elke postcode wordt een percentage berekend aan de hand van een consumentenenquete van Cendris Streetlife. Dit percentage geeft de kans weer dat een bepaalde sport in een huishouden voorkomt.
Het college baseert zich liever op de cijfers van Sportservice Overijssel die tweejaarlijks onderzoek doet naar sport, bewegen en leefstijl. Sportservice hanteert hierbij de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO). Hieruit blijkt dat in Kampen ruim 79 procent van de personen van 4 tot 75 jaar wél actief is. Landelijk ligt het op basis van de RSO berekende percentage, voor personen boven de 6 jaar, al jaren rond de 65 procent. "Kampen doet het volgens deze richtlijn dus juist heel goed", aldus wethouder Sport, Geert Meijering.
Volgens de richtlijn van RSO is iemand een sporter als hij ten minste twaalf keer in het afgelopen jaar heeft gesport. Hiervoor hoeft de sporter niet aangesloten te zijn bij een vereniging. Regulier fietsen en wandelen wordt niet meegerekend.
Het college ziet op dit moment geen noodzaak om maatregelen te nemen op basis van de cijfers van het RIVM en wacht eerst de rapportage van Sportservice Overijssel over 2012-2014 af.

(door Nick de Vries)