Zoektocht naar rijke geschiedenis zeilschip

· leestijd 2 minuten Algemeen

(door Michiel Satink)

GENEMUIDEN/KAMPEN – Na verkoop van hun bedrijven besloten ondernemers Giel Timmerman en Jack Grondel de topzeilschoener Brandaris in Kampen te kopen en in de chartervaart te houden. Het is een nieuw hoofdstuk in de toch al zo roemrijke geschiedenis van het zeilschip. Het duo spoort naar informatie om de historie weer compleet te krijgen.

In de zomermaanden varend vanuit Kampen ligt de Brandaris in de wintermaanden in Genemuiden. Het schip heeft Kampen al sinds de jaren '80 als thuishaven. En door de koop van ondernemers Giel Timmerman en Jack Grondel blijft dit zo. Timmerman had tot voor kort een assurantiekantoor in Genemuiden, Grondel was de eigenaar van een jachthaven in Zwartsluis. Ze hadden beide hun onderneming verkocht toen de zoon van Giel, Nikki Timmerman, zijn Brandaris van de hand wilde doen. “Het plan iets te doen met chartervaart kwam door dit schip”, zegt Grondel. Timmerman wilde dit schip niet kwijt uit Kampen en omgeving. “Toen Giel zei: dit laat ik niet gebeuren, zei ik dat ik mee zou doen. Maar dan niet als hobby, we gaan dit professioneel oppakken.”

Timmerman en Grondel kennen elkaar van het sloeproeien in Kampen. Met de overname behouden ze het schip voor deze stad. Grondel: “We gaan verder op het ingeslagen pad.” Inmiddels zijn de douches en toiletten vernieuwd en zijn er nieuwe zeilen aangeschaft. Ze kunnen ook door met de huidige klantenkring, die verder uitbreidt mede door te overwinteren in Genemuiden. Tijdens Sail Amsterdam voer een bedrijf uit Genemuiden mee dat 75 jaar bestond. “Ze hadden honderd man meegenomen, hun beste klanten”, zegt Timmerman. In Kampen valt het schip minder op tussen de vele anderen van de bruine vloot, maar in Genemuiden neemt de Brandaris bijkans een hele zijde van de u-vormige haven in. Veel mensen zijn ook nieuwsgierig naar de geschiedenis van het schip. En juist de beschrijving daarvan bevat de nodige hiaten.

De zoektocht begint in Delfzijl. Daar is de Brandaris als zeilend vrachtschip gebouwd onder de naam Op Hoop van Zegen voor de Groninger schipper Berend Huiting. Timmerman en Grondel vermoeden dat het schip oorspronkelijk als tweemaster is gebouwd voor de handelsvaart naar Scandinavië. Daar werd onder meer hout en carbid gehaald. In 1913 werd het schip omgedoopt tot Rehoboth, een van de vele namen die het in de loop der jaren kreeg. Tegen het eind van de Eerste Wereldoorlog werd het schip verkocht aan een Deense cementfabriek. Vermoedelijk zijn toen de masten verwijderd en werd een motor ingebouwd. In 1928 wordt een Duitse schipper eigenaar en doopt het schip Irma. In 1941 tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het schip geconfisqueerd door de Kriegsmarine en wordt het vermoedelijk gebruikt als patrouille- of havenwacht. Na de oorlog werd het schip teruggegeven aan de laatste eigenaar en vanaf dan zijn Timmerman en Grondel het spoor bijster. Timmerman: “Ze lijkt naar een zeilclub in Spandau (Berlijn) gegaan te zijn en heeft daar als moederschip voor het clubhuis gelegen.” In 1985 wordt het casco ontdekt op een Berlijnse sloopwerf. De Friezen weten het ontmantelde schip door het Ijzeren Gordijn naar Nederland te slepen en bouwen het om voor de chartervaart. Sindsdien heeft het schip de naam Brandaris.

De beide ondernemers hopen de geschiedenis van de Brandaris compleet te krijgen. Ze doen verder onderzoek en hopen ook op meer informatie van familieleden van voormalige eigenaren. Zie voor meer informatie brandariszeilschip.nl.

Abonneer gratis

op de digitale krant en ontvang
deze wekelijk in je mailbox.