Archieffoto van het echtpaar.
Archieffoto van het echtpaar. Foto: Brugmedia.

Woonwagenbewoonster: ‘Terug bij af na patstelling in rechtszaak ontruiming’

· leestijd 2 minuten Algemeen

IJSSELMUIDEN – Het vak van woonwagenbewoner Joop Descende mag formeel worden ontruimd. De woonwagen zelf waarvan zijn vrouw Everlien Spelthuis (mede)eigenaar is, moet echter ongemoeid blijven. Zo vat Everlien de recente uitspraak van de rechter in Leeuwarden samen.

Eentje die volgens haar een patstelling veroorzaakt. Volgens Everlien valt er binnen de context waarin zij als eigenaar van de woonwagen ‘geen partij’ is immers niets te ontruimen. Niet alleen de woonwagen, maar ook de inboedel staat op haar naam, zo memoreert ze. De gemeente Kampen ziet in het vonnis echter ondubbelzinnig de bekrachtiging van de uitspraak die het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden eerder deed. De huurovereenkomst mag worden ontbonden omdat niet aan de voorwaarden van de overeenkomst is voldaan, luidt de redenatie. Niks geen patstelling dus. De gemeente heeft de familie derhalve een nieuw ultimatum gesteld. De familie op haar beurt heeft een kort geding aangespannen om te voorkomen dat ze hun plek moeten afstaan. Deze zaak dient donderdag.

De verschillen in de zaak waarover BrugMedia eerder al meerdere malen berichtte zijn groot. De gemeente wil de familie weg hebben. Joop en Everlien willen daar alleen aan meewerken als zij daarvoor financieel schadeloos worden gesteld. De verzwaarde woonwagen laat zich niet eenvoudig verplaatsen. Everlien zegt daarover graag in gesprek te gaan met burgemeester Bort Koelewijn. De gemeente zou volgens haar echter de boot hebben afgehouden, ondanks herhaaldelijk aandringen van de familie.

Cruciaal in de rechtszaak, zoals die diende in Leeuwarden, is volgens Everlien dat zij als belanghebbende nooit is gedagvaard. “Als dat niet is gebeurd, heeft u een probleem”, gaf de rechter aldus de IJsselmuidense te kennen aan de gemeente. Everlien zou dan onmogelijk partij kunnen zijn, terwijl ze wel de eigenaar zegt te zijn.

Voorgeschiedenis

De gemeente heeft, zo blijkt uit de correspondentie en het verhaal van Spelthuis, altijd twee argumenten gegeven voor ontruiming. Joop zou in het buitenland hebben gewerkt en de toen nog thuis wonende dochter des huizes had een bedrijf aan huis, wat beiden niet mocht. Het laatste heeft niemand ooit ontkend.

Everlien heeft wel altijd benadrukt dat als de gemeente daar consequent op zou handhaven heel wat meer IJsselmuidenaren en Kampenaren een probleem zouden hebben. Het aangedragen ‘feit’ dat Joop een langere tijd niet woonde in de woonwagen ligt in werkelijkheid anders aldus Everlien. Hij werkte weliswaar in Spanje – een bekend gegeven – maar was om de zoveel weken thuis.

Reactie gemeente

In een schriftelijke reactie laat de gemeente het volgende weten: “Eind mei heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de uitspraak gedaan in het hoger beroep dat de heer Descende heeft aangespannen. Het Gerechtshof bekrachtigde het vonnis dat de Rechtbank Overijssel in deze zaak heeft uitgesproken. Hiermee is bevestigd dat de gemeente terecht de huurovereenkomst met betrokkene heeft ontbonden. De reden hiervoor is dat hij niet aan de voorwaarden van de overeenkomst heeft voldaan. Het vonnis betekent dat de woonwagenstandplaats ontruimd moet worden.” En verder: “De reden waarom mevrouw Spelthuis geen partij is in deze zaak, is dat de huurovereenkomst voor de woonwagenplaats met de heer Descende is afgesloten en niet met mevrouw Spelthuis. Burgemeester Koelewijn stond in beginsel open voor een gesprek met de betrokkenen. Echter, de uitspraak van het Gerechtshof is in deze zaak helder en een gesprek zal hier niet aan afdoen. Wel wil de burgemeester een handreiking doen in de termijn van ontruiming.”

Tekst passage in vonnis

De passage in het vonnis waarop Everlien zich beroept als ze zegt dat de woonwagen met rust moet worden gelaten, is als volgt.

“Het hof overweegt dat de ontbinding van de huurovereenkomst impliceert dat Descende geen rechten meer kan doen gelden op de standplaats en dat hij met het zijne en de zijnen met medeneming van de aan hem toebehorende eigendommen deze standplaats zal dienen te ontruimen. Mevrouw Spelthuis is geen partij in deze procedure. Van haar staat vast dat zij ook geen medehuurster is (van de grond, red.). Wel is zij waarschijnlijk mede-eigenaar van de woonwagen en pretendeert zij een leveringsrecht te hebben, waarover in deze procedure geen beslissing is komen te vallen. Het gaat het bestek van deze procedure, waarin Spelthuis niet is betrokken, te buiten dat de gemeente wordt gemachtigd een waarschijnlijk in mede-eigendom van Spelthuis toebehorende wagen – in de woorden van Descende te ‘knijpen’ (vernietigen).”