Afbeelding
Foto: Steeds Getrouw

De balans van Oud en Nieuw in Kampen: Een nieuw Aanpak

· leestijd 3 minuten Algemeen

Politiechef Johan Ekkel en historicus Jonn van Zuthem zijn de archieven ingedoken voor een boek over Oudejaarsvieringen in Kampen dat binnenkort verschijnt. Daarin scheiden ze feiten en fictie als het gaat om de ‘tradities’ van het melkbusschieten en de vreugdevuren. De vele incidenten in de loop der jaren worden in hun context geplaatst, eindigend bij het hier en nu en de toekomst. Ekkel en Van Zuthem geven de Bruglezer alvast een voorproefje met een voorpublicatie van vier afleveringen.

Aflevering 4: Een nieuwe aanpak

Medio september 1973 besprak politiepsycholoog Dr. Fris, die in dienst was van de gemeentepolitie Amsterdam, de problemen waar de Kamper politie tegenaan liep. Duidelijk werd dat er een 'boze kern' was die ongeveer 3 à 4 procent van het totaal aan oproerkraaiers vormde. Veelal waren dat bekenden van de politie. Fris adviseerde dat de politie niet 'soldatesk' (lees: krijgshaftig) moest optreden. Ook zou er meer moeten worden opgespoord, aangehouden en voorgeleid, tot dan toe ontsprongen te veel wetsovertreders de dans. De inzet van de Mobiele Eenheid moest worden beperkt. Door charges werden de moeilijkheden namelijk vooral verplaatst en werden ook mensen geraakt die niets met de rellen te maken hadden, hetgeen ook leidde tot een negatieve stemming onder de ingezette politiemensen.

Psycholoog Fris, die een opvallend verfrissende blik op de problematiek had, adviseerde dat er 'verspieders' werden ingezet; dat de wetsovertreders werden gefotografeerd en dat er speciale arrestatiegroepen van 3 à 4 personen werden geformeerd.

'De toestand net meester'

De adviezen konden niet meteen in praktijk worden gebracht, omdat er toentertijd een tekort was aan dergelijke speciale teams. Het Kamper politiekorps verzocht via de Overijsselse Commissaris van de Koningin de andere Overijsselse korpsen daarom om extra ME bijstand. Bij de jaarwisseling 1972/1973 waren politieagenten, politievoertuigen en zelfs het politiebureau bestookt met molotovcocktails. Uit verzamelde inlichtingen bleek dat er bij de komende jaarwisseling weer ernstig rekening gehouden moest worden met grote moeilijkheden. 'Vorig jaar wist de Kamper gemeentepolitie, met inzet van het gehele potentieel, de toestand net meester te blijven', zo schreef de Kamper politieleiding, 'De ME-groep was zes uren achtereen in actie, een bijkans onmogelijke opgave.' In totaal zou er in de nacht van 31 december 1973 32 man extra assistentie ME, waaronder hondengeleiders, door de Overijsselse korpsen beschikbaar worden gesteld.

Het draaiboek van de jaarwisseling van 1973/1974 laat zien dat de inzet een bijna militaire actie betrof. De ME-groepen werden ondergebracht in de (militaire) manege bij de Bovenhaven. De leiding wilde niets aan het toeval overlaten: 'ontijdige ontdekking van de aanwezigheid van politie-eenheden in de manege moet zo mogelijk worden voorkomen.' De brandweerkazerne in de Buiten-Nieuwstraat werd bewaakt evenals het bureau van de Verkeerspolitie aan de Plantage. In het kantoor van de Rijkspolitie te water bij de Buitenhaven was een vaste waarnemingspost, met zicht op Oranjesingel, de Hagen en de Noordweg. Voor de mobiele verkenning beschikte het korps over enkele onopvallende auto’s en ging men de straat op dan was 'ter bemoeilijking van eventueel herkenning het dragen van een hoed of ander hoofddeksel wellicht gewenst'.

De jaarwisseling 1973/1974 verliep volgens de handhavers en gezagsdragers ‘relatief rustig’. Tijdens een evaluatie begin februari bleek dat de tactiek om te voorkomen dat de relmakers de binnenstad zouden kunnen binnentrekken was mislukt. ME en arrestatiegroepen waren te laat ingeschakeld - de verkenningspost bij de Buitenhaven had verbindingsproblemen -, waardoor er niet meer effectief kon worden opgetreden vanwege de nauwe steegjes in de binnenstad.

'bangen en heel bangen'

Politiemensen van elders uit de provincie, die deel hadden uitgemaakt van de arrestatiegroepen, merkten op dat het publiek bestond uit ´bangen en heel bangen´. Als de politie ter plaatse verscheen rende er een groep naar de Noorderkerk, terwijl de rest zich hergroepeerde ter hoogte van Berk.' De verkenners bevestigden dit en hadden vaak gehoord dat men bang was voor eventueel politieoptreden. Hierdoor was men steeds op zoek naar vluchtwegen. Ook hadden de agenten geconstateerd dat het overige publiek bewust medewerking verleende aan de relschoppers. Deze maakten bovendien gebruik van walkietalkies. Geheimhouding van de bijstand was een goede zet, omdat dit de onzekerheid, geruchten en speculaties effectief zou hebben beïnvloed.

Ook al maakte de politie vorderingen in het bestrijden van de relschoppers, ieder jaar weer bleek de materiële schade groot te zijn, om over de onvrede en angst van omwonenden nog maar te zwijgen. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was er wederom sprake van een kentering. Er trad een nieuwe burgemeester aan, Henk Kleemans, en ook bij politie kwam de leiding in handen van nieuwe mensen.

Over het nieuwe beleid en de positieve gevolgen daarvan in een volgende bijdrage.