Wonink: ‘Op het Melmerpark kunnen nog kantoortorens worden gebouwd. Het oorspronkelijke plan behelsde vijf torens; er staat er nog maar één.’
Wonink: ‘Op het Melmerpark kunnen nog kantoortorens worden gebouwd. Het oorspronkelijke plan behelsde vijf torens; er staat er nog maar één.’ Foto: Tennekes.

‘Er moet een mooi, toekomstbestendig plan voor nieuw industrieterrein gemaakt worden’

· leestijd 4 minuten Ondernemen in Kampen

Door Alex de Jong @ Attest Communicatie

Ondernemers die aan de Kamper poort rammelen, op zoek naar industriegrond in onze gemeente, kunnen niet worden geholpen. EZ-wethouder Bas Wonink (CDA), kent het probleem. ‘Ja, er is een wachtlijst voor ondernemers die in Kampen grond zoeken’, stelt hij. ‘Ja, alle beschikbare grond is inmiddels al van de hand gedaan.’ Kortom: Kampen zit ‘op slot’. ‘Er moeten nieuwe plannen worden voorgelegd aan de gemeenteraad’, stelt hij. ‘Maar daar gaat de huidige gemeenteraad zich niet meer op stukbijten. Dat is iets voor na de verkiezingen.’ Stukbijten? ‘Ja, want kiezen voor industrieterrein betekent dat je er groen voor moet opofferen. Dat ligt gevoelig.’

‘Kampen is in principe uitverkocht qua kavels. Er zijn nog wel wat uitgeefbare kavels, maar daar liggen al vergevorderde plannen voor. Misschien is er hier en daar privaat nog een kavel te koop, maar niet veel. Er is alleen nog een kavel voor tuinbouw gerelateerde bedrijven in de Koekoekspolder. Zo is de situatie nu. Een aantal jaar terug was dat heel anders. Toen lag er nog veel industrieterrein braak. In West-Overijssel wordt samen met de provincie breed gekeken naar de specifieke vraag en het aanbod in de regio. Toen werd er zelfs aan gedacht om bestaande, onverkoopbare terreinen andere functies te geven…’ Maar de jaren dat de bedrijfsgronden niet verkocht konden worden zijn geweest. ‘De laatste jaren trekt het ontzettend aan en is er meer vraag dan aanbod.’

Meer dan revitalisering nodig
Het noopte het college tot het versturen van een ‘opiniërende nota’ naar de gemeenteraad. Om daarmee de gemeenteraad te prikkelen met een visie te komen. ‘Wat wil je eigenlijk? Wil je uitbreiden? Niet? Wel? Hoe dan?’, verhaalt Wonink. ‘De raad was daarover nogal verdeeld.’ Volgens de wethouder werd er vooral gedacht aan revitalisering van bestaande terreinen. ‘Wij hebben als college gezegd: ‘Revitalisering is iets wat je altijd behoort te doen; als een stukje onderhoud om de boel op orde te houden. Dat doen we nu op Spoorlanden/Zendijk en dat doen we daarna op Haatland. Daarmee win je geen extra kavels.’

Is er in Kampen wel genoeg ruimte voor uitbreiding? Moet er niet eerst grond worden aangekocht? De wethouder: ‘Kampen verkeert historisch gezien in de gelukkige omstandigheid dat het erg veel eigen grond heeft. Dat stamt nog uit de 14e eeuw, toen werd besloten dat de natuurlijke aanwas van grond door de rivier bij het bisdom hoorde.’ Hierdoor ontstond het Kampereiland, maar ook andere gronden, zoals de Melmer voorbij de huidige Zuiderzeehaven, aldus Wonink. ‘Nog steeds heeft de gemeente veel grond dat zou kunnen worden aangewend voor industrieterrein, zonder dat men daarvoor dus eerst grond moet opkopen. ‘Er is nog heel veel grond dat een andere bestemming kan worden gegeven dan weiland of natuurgebied.’ Daarmee kom je als bestuurder echter wel op een hellend vlak. ‘Het is controversieel. Niet iedereen wordt blij als er natuurgebied wordt opgeofferd voor industrieterrein…’ Zie hier het dilemma van de gekozen volksvertegenwoordiger.

Discussie noodzakelijk
‘Het is noodzakelijk dat we met elkaar de discussie hierover aangaan’, stelt Wonink. ‘We hebben vandaag de dag een verstedelijkingsopgave. De stad groeit, er komen meer inwoners. Als je geen forenzenstad wilt worden, dan moet je ook werkgelegenheid creëren. Dat betekent overigens niet dat je altijd alleen maar meer hectares industrieterrein moet aanleggen. Dat hangt ook af van het beschikbare aantal vierkante meters kantoorruimte of andersoortige ondernemers die je wilt toelaten. Tenslotte heb je in een verstedelijkt gebied van alles nodig: industrie, winkels, horeca dienstverlening; om zo tot meerdere en meer diverse banen te komen.’ Eén van de paradepaardjes is dat de politiek graag wil inzetten op ‘hoogwaardige dienstverlening’. ‘Op het Melmerpark kunnen nog kantoortorens worden gebouwd. Het oorspronkelijke plan behelsde vijf torens; er staat er nog maar één.’ Voor meer bleek nog geen belangstelling; daar kon men geen huurders voor vinden, zodat er geen extra toren werd gebouwd. ‘We willen banen in het bovensegment van de arbeidsmarkt creëren, maar dan moet je wel ondernemers hebben die zich hier in Kampen willen vestigen. Dan moet je een gunstig ondernemersklimaat creëren.’ Lastig, zo blijkt. ‘Kampen is als logistiek centrum heel aantrekkelijk. Daarvoor biedt Kampen een goede plek. Dat levert direct misschien niet heel veel extra werkgelegenheid, maar wel weer in de tweede en derde schil daaromheen’, zo weet hij.

‘Op 9 februari vond er een informatieavond over de duurzame ontwikkeling van de haven in Kampen plaats. Daarin zagen we dat de haven - huidige Zuiderzeehaven en Haatlandhaven -, de ‘natte’ kavels en alles eromheen, goed is voor zo’n vijfduizend banen. Dat is 22% van de werkgelegenheid in Kampen. De financiële toegevoegde waarde wordt geschat op bijna een half miljard; dus 25-30% van het totaal in Kampen.’
‘Als we de haven uitbreiden, dan is dat een ontwikkeling die goed is voor de gehele regio, Noordoostpolder, Overijssel, Flevoland, Gelderland… Zo wordt de grote sluis bij Kornwerderzand verbreed en worden de vaargeulen verdiept, zodat zeeschepen naar Kampen kunnen varen. Willen we daarin meegroeien, of niet?’ Maar ook zal moeten worden nagedacht over een mogelijke ‘transitie in bedrijvigheid’.  We hebben industrie die nog geënt is op fossiele brandstoffen, dat heeft minder toekomstperspectief. Verwacht wordt dat die industrie gaat krimpen; idem de agrifood industrie. Dus zul je ook meer moeten nadenken over circulaire bouw en duurzaamheid. Waar willen we over vijf jaar, over tien jaar, staan?’ Het was eerder al onderwerp van de ‘oriënterende nota’. ‘De gemeenteraad staat voor een beslispunt. Wat gaan we doen? Al dan niet uitbreiden? Wat voor type bedrijven willen we graag dat zich hier vestigt? Wat past bij ons? Er waren fracties die zeiden ‘doe morgen maar de schop in de grond’, maar ook fracties die vooral problemen zien bij het inleveren van groen voor deze plannen. Het goede gesprek hierover moet nog plaatsvinden. Maar dat gaat de huidige gemeenteraad niet meer doen. Dat zal iets zijn voor de nieuwe raad na de gemeenteraadsverkiezingen.’

Stuk bijten
‘Dit is iets voor de nieuwe gemeenteraad om de tanden op stuk te bijten. Gaan we groen inleveren voor nieuw bedrijventerrein? En hoe denken we dat het bedrijvenlandschap er over twintig jaar uitziet? Zullen conventionele bedrijven dan nog bestaan? Zijn ze gekrompen en heeft nieuwe bedrijvigheid het stokje overgenomen? En moeten we, anticiperend op die ontwikkelingen, ook het bedrijventerrein er anders uit laten zien? Want dat hoeft natuurlijk niet meer te zijn zoals in de jaren zeventig. Dat mag best met meer groen en minder verharding. We mogen bij de ontwikkeling best nadenken over klimaatverandering; dus meer bomen voor schaduw om hittestress te bestrijden. Maar ook gebouwen modulair bouwen, zodat als je ze wilt verplaatsen, uitbreiden of weghalen, je ze als een meccanodoos kunt afbreken en elders weer kunt hergebruiken. Daarbij moet je misschien ook nadenken over wie de eigenaar van de grond zal zijn. We kunnen er ook voor kiezen dat de grond in (erf)pacht wordt uitgegeven. Is een bedrijf ‘klaar’, dan komt het terrein weer in handen van de gemeente en kan het weer een nieuwe bestemming krijgen.’ Wonink noemt het ‘toekomstgericht denken’. ‘Natuurlijk vraagt dat ook wat van bedrijven. Zo wordt er anders tegen eigendom aangekeken. Van de andere kant: start-ups hebben het veel gemakkelijker. Er hoeft niet extra financiering voor grond te worden geregeld. Dat maakt het veel makkelijker om te beginnen. De waarde van je bedrijf zit dan veel meer in de machinerieën en de mensen, dan in de grond en in je pand. Natuurlijk werkt dit niet voor iedereen, maar het is interessant om op een andere wijze te kijken naar de mogelijkheden…’

Nick de Vries

Nick de Vries