Schoengesp

Partnerbijdrages

Ineens doken ze op in de 17e eeuwse herenmode: schoengespen. Puur als versiering. Eerst in de vorm van stoffen rozetten, later in de vorm van grote zilveren en gouden schoengespen. Eind 18e eeuw was de rage al weer voorbij, maar in de streekdracht bleef het dragen van schoengespen een gewoonte. Op het moment dat de schoengespen bij de mannen uit de mode verdwenen, namen vrouwen de rage over.Eind 19e eeuw verdween het dragen van schoengespen in de streekdracht ook bij vrouwen. De zilveren en gouden voetgespen kregen vervolgens een nieuw leven en een nieuwe bestemming. Met een kleine ingreep maakte een zilversmid er een ceintuurgesp van.De afgebeelde gesp is nog een originele schoengesp en is een combinatie van een zogenoemde mandjes- en dubbeltjesgesp. Deze gespen danken hun naam aan de ronde zilveren plaatjes ter grootte van een dubbeltje in combinatie met een versiering van bloemenmanden. De afgebeelde schoengesp is in 1845 gemaakt door de Kamper zilversmid Jan van Dieren. Van 1829 tot 1835 verkocht hij zilveren voorwerpen onder de meestertekens van de Erven Fels. Tussen 1835 en 1850 hanteerde hij zijn eigen meesterteken. In 1846 verhuisde Jan van Dieren met vrouw en kinderen naar IJsselmuiden waar hij zijn beroep als zilversmid verder uitoefende.De afgebeelde 'Zilveren schoengesp', maakt deel uit van de collectie van het Stedelijk Museum Kampen.