Teun Bouwhuis op de plek waar de Halve Marathon Zwolle normaal gesproken van start gaat.
Teun Bouwhuis op de plek waar de Halve Marathon Zwolle normaal gesproken van start gaat. Foto: Pedro Sluiter

20 jaren Halve Marathon: over Harm Wolters, Zotte Zusjes en een uitstekende afgelasting

(door Mark de Rooij)

ZWOLLE - In twintig jaren als organisator van de Zwolse Halve Marathon kan Teun Bouwhuis zich één echte fout herinneren, maar bovenal zag hij de wedstrijd die begon met zevenhonderd lopers ieder jaar groeien. Een interview met de man wiens jubileumjaar door corona in het water viel. Over Harm Wolters, Zotte Zusjes met een borrel op, de kinderloop die nooit van de grond kwam en een afgelasting die organisatorisch uitstekend verliep.

Het is een rustige tijd voor Teun Bouwhuis (70) en voor iemand die zijn hele leven druk is geweest met zijn werk en talrijke vrijwilligersfuncties is dat een bijzondere gewaarwording. Bouwhuis werd in 2009 onderscheidden met de Zwolse Erepenning en in 2020 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau en dat soort dingen zijn niet weggelegd voor mensen die erg gesteld zijn op hun vrije tijd. Toch heeft hij daar nu zeeën van. “Maar ik verveel me niet hoor”, zegt Bouwhuis, die niet bang is voor corona. Hij heeft het namelijk al gehad. “Mijn familie heeft het ook gehad. We zijn licht ziek geweest. Dat is wel rustgevend.”

2020 had een feestelijk jubileumjaar voor hem moeten worden. Met in juni de twintigste editie van de Halve Marathon en in september de dertigste editie van de Salverda Berkumloop, Zwolse lopen waarvan hij aan de wieg stond. Bij die laatste was hij al niet meer direct betrokken, maar de jubileumeditie van de Halve zou onder normale omstandigheden zijn laatste zijn geweest als organisator.

Deed het pijn om de wedstrijd te moeten annuleren?

“Je ziet het aankomen. Het is eeuwig zonde, maar ja, het is zo. Daar kun je wel lang bij stilstaan, maar wat doe je eraan?” zegt Bouwhuis, die na weken van onzekerheid op 30 maart 2020 de knoop doorhakte. De organisatie was toen al in een vergevorderd stadium, circa tienduizend lopers maakten zich op voor het grootste hardloopfeestje van de regio.

“Alles zat al vol. We liepen voor op de planning. Het liep als een speer. Dan kom je op een punt van ‘we hoeven nog niet te beslissen’, maar dan gaan scholen zich afmelden, en dan bellen bedrijven om te zeggen dat ze niet mee willen doen. We konden op dat moment nog beslissen om het inschrijfgeld terug te betalen. Dat konden we financieel trekken. Dat was wel heel fijn, want als je met vouchers was gaan werken of alle inschrijvingen had doorgeschoven naar dit jaar, weet je niet zeker of mensen wel terugkomen. Nu was het: alles terug en dit jaar gewoon opnieuw beginnen. Dat hebben we wel goed gedaan, moet ik zeggen. Als je kijkt naar hoe we het hebben afgelast: dat is goed verlopen, ook in de communicatie naar iedereen. Qua organisatie was het goed.”

Bouwhuis moet lachen als hij het zo hardop zegt: “de organisatie van het niet doorgaan was hartstikke goed.”

Is er, als je terugkijkt tot de eerste editie in 2001, een jaar dat er voor jou uitspringt?

“Elk jaar was eigenlijk een hoogtepunt. Dat komt omdat we een gelijkmatige groei hebben doorgemaakt. We zijn begonnen met zevenhonderd lopers en elke keer waren er meer, hadden we weer iets nieuws erbij.”

Bouwhuis herinnert zich een hilarisch moment met De Zotte Zusjes.

“De Zotte Zusjes hadden we in een verreiker boven het parcours hangen op de melkmarkt. Maar er had één hoogtevrees. Dus het was lachen gieren brullen voordat we die in die bak hadden. Ze ging er uiteindelijk wel in, met een paar borrels op. Dat was wel hilarisch”, lacht Bouwhuis. die zelf begint over zijn grootste fout. “Ik heb één grote fout gemaakt. Het was de derde of vierde editie: toen hebben we Harm Wolters niet bij de start gezet. We wilden iets anders doen, maar dat werkte niet. Er is maar één man die dat kan, de deelnemers zo wegschieten. Dus Harm is achttien keer geweest en één keer niet.”

Dat valt dan reuze mee; één fout in twintig jaren, en verder alleen maar leermomenten.

"Je hebt natuurlijk altijd dingen die niet werken. Dat zijn geen fouten, maar probeersels. Je bent in ontwikkeling. De kinderloop kregen we niet aan de praat. Dat hebben we echt geprobeerd. Daar heb je stevige muziek onder staan en dan krijg je een keer veertig, vijftig kinderen, meer niet. Terwijl je hoopt op vierhonderd, vijfhonderd. Dan zie je dat er geen vraag naar is. Terwijl: toen we met de 4 Engelse Mijlen begonnen, dat liep meteen als een trein en is nu niet meer weg te denken”, aldus Bouwhuis, die het in al die jaren als een belangrijke taak zag om de balans tussen top- en breedtesport te bewaken. "Je merkt dat dit werkt. Die snelle jongens maken indruk wanneer ze een recreatieve loper voorbij gaan. Als je als topper meedoet weet je dat het druk is en dat je in moet halen. Als je dat niet fijn vindt, moet je een andere loop uitzoeken.”

Lees volgende week meer over de editie van dit jaar in een verhaal met Bouwhuis’ opvolger Johan Nieuwland.