Langetermijnpolitiek jeugdzorg: Normstellende kadernota jeugd ‘Gewoon Samen!'

(door Marguerita Florijn)

KAMPEN - De jeugdzorg in Kampen is een nieuwe richting ingeslagen. Met de bevestiging van de Normstellende kadernota jeugd ‘Gewoon Samen!’ moet er een eind komen aan ‘te veel kortetermijnpolitiek’: dat een kind problemen heeft betekend niet dat het direct doorverwezen moet worden naar een professionele hulpverlener.

In Kampen moet het vinden van een oplossing voor het kind zoveel mogelijk buiten medische en professionele hulp gevonden worden. Maar waar komt deze verandering eigenlijk vandaan, en wat betekent die in de praktijk? In 2015 werd met ingang van de Jeugdwet de uitvoering van jeugdzorg overgedragen aan individuele gemeenten. Deze decentralisatie had meerdere doelen, waaronder voornamelijk het verminderen van gespecialiseerde zorg.
De invulling van het door het Rijk verstrekte budget kwam dus ook in de handen van de gemeente Kampen te liggen. De uitgaven aan jeugdzorg in Kampen overschreden helaas dit budget, en een andere aanpak was nodig. Toch zou het misleidend zijn om die aanpak af te schrijven als een simpele bezuinigingsmaatregel.
Tijdens de commissievergadering van 7 september benadrukte wethouder van der Sluis, de huidige portefeuillehouder voor de kadernota, de efficiëntie van de oplossing: ‘Het is geen bezuinigingsslag: we gaan kijken hoe we het duurzaam kunnen oplossen.' Zo licht als kan, zo zwaar als nodig, stelt de kadernota. De gemeente wil de jeugdhulp dichter bij huis brengen, wat in de praktijk van de jeugdzorg zich aan het uitvoeren is met het inzetten van de Praktijkondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg (POH-GGZ). Door de inzet van de POH-GGZ wordt de zorg zo dicht mogelijk bij huis, in dit geval de huisartspraktijk, gehouden. Volgens de rapportage Effecten inzet POH-jeugd GGZ zijn van de 417 tieners en kinderen die in 2019 door de POH-jeugd gezien zijn 322 niet doorverwezen naar specialistische zorg voor problemen van psychische aard, maar door gesprekken en/of korte behandelingen verder geholpen. Een van de redenen van het niet doorverwijzen is dat de problematiek niet zozeer van het kind is, maar van de ouders of andere familieleden. In zulke gevallen is het nodig om het kind binnen de context van het gezin te zien en de juiste hulp te geven waar nodig. De gemeente wil zich mede daarom meer gaan richten op het aanvullen van dat soort eventuele tekorten in het directe sociale netwerk van het kind om zo een sterker vangnet voor het kind te bewerkstelligen. De hoop is dat de uitvoering van de zorg zich op termijn meer verschuift: ‘We zien dat het onderwijspersoneel omlaag gaat en dat van de zorg juist omhoog, terwijl we eigenlijk willen dat die zorg veel meer op school plaatsvindt,' stelt van der Sluis. Uiteindelijk is de insteek van de nota het leggen van een goede basis, ‘want het kind moet nog tachtig jaar verder.'