De zusjes Riezebos op school: vlnr Grietje, Jenny, Tini, Willy.
De zusjes Riezebos op school: vlnr Grietje, Jenny, Tini, Willy. Foto: Aangeleverd

Verhaal 2: Mevrouw van de Wetering op Kamperveen

Algemeen

(door Robert van den Belt)

Vandaag zijn we in IJsselmuiden bij mevrouw G. van de Wetering-Riezebos. Eigenlijk onbewust verkeerd geparkeerd met de gedachte dat ik bij nummer 29 moest zijn. Ik bel mevrouw Van de Wetering. Mij wordt verteld dat ik op nummer 84 moet zijn. Niet te verwarren met nummer 84A en 84B. Om het nog makkelijker te maken.

Bij binnenkomst zie ik vele foto’s hangen in de gang en de woonkamer. Ik mag een plekje kiezen en mevrouw van de Wetering zet de koffie aan. Met als mooie start van het gesprek het wapen van Kamperveen aan de muur in de woonkamer. 
De ouders van mevrouw van de Wetering komen rond 1935 te wonen in Kamperveen. Zij pachtten daar een boerderij van de bekende koffieproducerende familie Gunnink, van het bekende koffiemerk Kanis & Gunnink. De vader van mevrouw van de Wetering raakt betrokken bij het verzet. Deze verzetsgroep opereert in de omgeving van Elburg en Oldebroek. Met Kamperveen op de achtergrond als grens tussen Overijssel en Gelderland. Vader zet zich in door onderduikers en Joden te herbergen. Ook helpt hij bij wapendroppings.
“Halverwege de Leidijk, ook wel de Dompe genaamd, heeft een wapendropping plaatsgevonden waar mijn vader bij betrokken was. Mijn vader kreeg de opdracht om de wapens ergens onder te brengen. Hij deed net alsof hij ging melken. Mijn vader reed dan over Kamperveen met paard en daarachter een dresseerkar. De melkbussen gevuld met wapens in de kar en rijden maar. Op een gegeven moment stonden er Duitsers op de weg. Mijn vader zag de Duitsers al vanaf een afstandje. Mijn vader was een dappere man en kreeg de ingeving om het paard vurig te laten rennen. Mijn vader deed net alsof hij het paard niet rustig kon krijgen en ging in volle galop langs de Duitsers. De Duitsers lieten het gaan en mijn vader was er met de schrik vanaf gekomen.”

In volle galop ging mijn vader langs de Duitsers

Het was een arme tijd in de oorlogsjaren. “Zelf hadden wij niets te kort hoor. Wat ik mij nog goed kan herinneren, is dat er geen schoenen meer waren. We liepen op klompen. Klompen slijten. We monteerden rubbers onder de klompen. Dan konden we er langer mee doen. Die maakten we van banden die we nog in huis hadden.” Naast dat het een arme tijd was, waren er veel mensen in het huis van de familie Riezebos. Het gezin zelf, de boerenknecht, de hulp in huis en onderduikers. Mevrouw van de Wetering weet ons te vertellen dat zij ook eens moest alarmeren. “Ik kwam van school en ik liep met een aantal buurmeisjes door richting het huis. Buurman Fikse kwam ons voorbij met zijn paard en wagen. We sprongen bij hem achterop. Op een geven moment schreeuwt de buurman dat er een overvalwagen aankomt. Ik spring na aansporen van de buurman van de wagen en zet het op een lopen naar huis. Ik voel nog steeds mijn hart in mijn keel kloppen als ik het vertel. Wat een angst en spanning was dat. Ik kwam de belt op, en rende het huis in. De onderduikers zaten aan tafel en ik begon te roepen dat de Duitsers eraan kwamen. Iedereen rende als een dolle door het huis. Ze zochten een veilig heenkomen. Mijn moeder haalde de borden weg en we gingen aan tafel zitten. Toen de Duitsers kwamen, zagen ze een vredig gezin, en verlieten de boerderij.”

Lees ook: Verhalen uit Groot-IJsselmuiden: editie Tweede Wereldoorlog (verhaal 1).

Verhaal 3: Mevrouw Rigterink, Wilsum.

Nick de Vries

Nick de Vries