Afbeelding
Nick de Vries

‘Op zien Kampers’: Kampen op zien best!

· leestijd 2 minuten Algemeen

(door Henk de Koning) 

Zelden is Kampen zo humoristisch uit zijn bol gegaan als afgelopen zaterdag in de Stadsgehoorzaal. En wel bij het door Kamper amateurs zelf bedachte, uitgewerkte en opgevoerde cabaretprogramma: ‘Op zien Kampers’. Dat wil zeggen: het complete optreden in het Kamper dialect gesproken.

 

Gevierde Kampenaren traden hierbij op, onder wie  opmerkelijk getalenteerde plaatsgenoten als: Jac Ruiten, Reijer van ’t Hul, Jan Elhorst, Jeany van Ommen, Geke Dalsem, Hendik Wielink en Robbie van der Weerd. Muzikaal begeleid door Michel van Ommen, Jan van Dijk en Jos Koek. De tot op de laatste plaats uitverkochte Stadsgehoorzaal schudde op zijn grondvesten van de lachsalvo’s, die vrijwel onafgebroken opklonken bij de vele grappen en grollen, schitterende Kamper liedjes, anekdotes en ‘roddels’, die als een lawine van vermaak door de spelers over de zaal werden uitgestort. Tal van herinneringen aan Kampen uit de vijftig-, en zestiger jaren werden op het toneel, vaak tot in details, opgehaald; terugblikken boordevol heimweevolle warmte. Zoals in krachtig Kampers door platter-dan-plat-Kampenaar Robbie van der Weerd. Robbie bracht zijn jeugd door in de Stadsgehoozaal waar zijn ouders vele jaren achtereen de schouwburg met horeca exploiteerden.  

 

Heel bijzonder (haast professioneel) was de interactie, die vrijwel meteen ontstond tussen de executanten (ook ies een muujluk woord in een stukkien gebruukn) op het toneel en het publiek in de zaal. Vanuit de rijen toeschouwers klonken enthousiast uitroepen van herkenning als het over Kampen en Kampenaren van vroeger ging. Al die bijnamen ook... De zaal bulderde van het lachen bij diverse doldwaze sketches, zoals ‘In de Beddestee’. Een klucht met alle nachtelijke perikelen uit vroeger (Brunneper?) tijden van dien. Tranen van het lachen rolden het publiek over de wangen bij de groteske balletvoorstelling van drie zwaarlijvige heren op al wat gevorderde leeftijd die, absurd gestoken in fondantkleurige tutu’s, de tere geschiedenis van de ‘Stervende Zwaan’ uitbeeldden. Elkaar hoekig en behaard met trilknieën moeizaam liftend, waarna de vertolker van de gestorven zwaan uiteindelijk wijdbeens ruggelings het toneel wordt afgesleept. Voor het publiek een ouderwetse dijenkletser! Gezongen werd er ook. Een uitbudige samenzang tussen de spelers op het toneel en het publiek de zaal. De tekst van elk lied geprojecteerd op een groot scherm op het toneel. Bekende Kamper tophits als: ‘Op ‘t uukien van d’Eiligersteege,’ loeiden er uit. Maar ook het ‘Kamper Stedelied’ werd gezamenlijk uit volle borst gezongen. Het chauvinisme droop er af!

 

 Prachtige  foto’s op groot formaat van Kampen rond 1900 maakten afwisselend deel uit van het  decor. Beelden die op treffende wijze een extra dimensie gaven aan het geheel eigen karakter van ‘Op zien Kampers’. Oud onderwijzer Reijer van ’t Hul excelleerde in een sprankelende monoloog; tal van vroegere klassieke Kamper gebeurtenissen volop nieuwe glans gevend. Zo ook Jan Elhorst, die met krasse tegenstellingen in ons vroegere en huidige levenspatroon aantoonde hoe de wereld in de loop van tijd ingrijpend is veranderd. Voor een hoorn des overvloeds aan muziek zorgde het Kamper Jachthoornkorps, majestueus in vol ornaat het toneel opmarcherend. Concluderend: ‘Op zien Kampers’ toonde ons met zijn unieke programma een speels, maar bovenal allervrolijkst Kampen. Deurumme volgend jeur nog ies: ‘Op zien Kampers!’