Afbeelding
Foto: Koen Meijeringh

Gerards Coronakrabbels: Deel 44: Erehaag

· leestijd 2 minuten Sport

Het coronavirus regeert. Dikwijls beseffen we nauwelijks wat we meemaken en verlangen we terug naar de goede tijden waarin we leefden als ‘God in Nederland’. Een periode die nog maar even achter ons ligt, maar toch zo ver weg lijkt. In de huidige moeilijke periode probeer ik wat verlichting te brengen met een reeks ‘Coronakrabbels’. Over alledaagse dingen in de wondere wereld waarin het coronavirus voorlopig nog steeds de dienst uitmaakt.

Een erehaag voor de kampioenen. In Spanje en Engeland is dat traditie. Daar worden de kersverse kampioenen ontvangen door de tegenpartij met een erehaag. Ik heb er weinig mee. Misschien komt dat ook wel door mijn sportieve successen, of beter gezegd: het gebrek eraan. In mijn sportieve carrière ben ik één keer kampioen geworden, met het waterpoloteam van ZZG 2. Het was ergens in het begin van deze eeuw. En dankzij een uitstekende speler die we gelukkig wisten te strikken. Talent had hij zeker, maar gevoel voor feesten had hij zeker niet. Een erehaag kwam er niet en onze ster ontbrak bij het grandioze feest.

Een Nederlandse erehaag. In ons land zagen we het onlangs in Leeuwarden. Spelers van De Graafschap vormden voor de aftrap een erehaag voor de spelers van SC Cambuur. Toch wil het in Nederland maar niet lukken. “Bij deze wil ik Ajax feliciteren met de prachtige prestaties, de beker en het kampioenschap. Maar het is in Nederland niet de gewoonte om een erehaag te vormen. We zullen ze allemaal netjes een hand geven en feliciteren, maar niet meer dan dat. Waarom zouden wij het voortouw nemen?”, zei Feyenoord-trainer Dick Advocaat vrijdag tijdens de persconferentie in de aanloop naar het duel tussen Feyenoord en Ajax. Ajax-trainer Erik ten Hag dacht er anders over. “De kampioen moet je feliciteren”, liet hij ook op vrijdag weten. Daar dacht hij drie jaar geleden heel anders over, maar dat was hij even vergeten. In 2018 wilde hij er niet over nadenken in de aanloop naar het duel tegen PSV. De Eindhovenaren wonnen met 3-0 van Ajax en pakten daarmee de titel. Een erehaag kwam er niet. Datzelfde Ajax had in 2009 in de Arena slechts een bloemetje over voor kersverse kampioen AZ.

Johan Derksen gaf er vrijdagavond in Veronica Inside een mooie eigen draai aan. “Ik had het wel een mooi gebaar gevonden van Feyenoord. Amsterdam-Rotterdam is zo vijandig. Dat je een teken geeft: zo kan het ook.” Maar de erehaag zit niet in onze voetbalcultuur opgesloten. En daar verschuilen trainers en clubs zich maar wat graag achter. Ajax hoopte zaterdag dat er toch nog een erehaag zou komen, maar dat gebeurde niet. Feyenoord deed het anders. De gevallen Rotterdamse topclub feliciteerde de kampioen met twee eigen doelpunten en een gemiste strafschop. Zo kon Ajax, dat op 75 procent van z’n kunnen speelde, ruim met 0-3 winnen. Het voelde voor de Amsterdammers als een erehaag.

Ik vind dat andere mensen een erehaag verdienen. Zoals mijn moeder. Door haar was ik zondag niet in staat om de bijzondere verrichtingen van mijn held Arjen Robben live via ESPN te aanschouwen. Een moederdagbezoekje gaat boven alles. In de auto kon ik juichen. Op Radio Noord ging de verslaggever uit z’n dak bij de eerste assist van Robben. Ik juichte in mijn Megane, maar miste de jongensachtige lach van een van de beste voetballers die ons land heeft voortgebracht. Bij mijn ouders was ik niet in staat om via mijn telefoon de wedstrijd te kijken. Geen Wifi-signaal. Natuurlijk kreeg ik mee dat Arjen een tweede assist bij kon schrijven, maar ik kon het niet bekijken. Geen man overboord. Ik was bezig met een erehaag voor m’n moeder.

‘s Avonds keek ik vol trots naar Studio Sport. Ik zag Arjen schitteren en genieten als een pupil. ‘Deze man verdient ook erehaag’, bedacht ik me. Donderdag speelt FC Groningen thuis tegen AZ. Misschien is het een optie voor de spelers van AZ om een erehaag te vormen voor de beste speler op de Nederlandse velden. En misschien is het een idee voor De Boer om Arjen mee te nemen naar het EK. Wellicht maakt hij dan kans op een erehaag na een gewonnen finale op Wembley. Dromen mag in coronatijd.

Gerard Meijeringh