Afbeelding
Attest Communicatie.

Goosen alleen open voor pakketdienst: ‘Pensioen moet nog maar even wachten’

· leestijd 4 minuten Algemeen

(Door Alex de Jong @ Attest Communicatie)

KAMPEN - ‘Rutte zei op zijn persconferentie dat er extra maatregelen voor het bedrijfsleven komen; alsof hij Sinterklaas is. Maar we weten allemaal dat Sinterklaas niet bestaat.’ Ben Visser (67) zegt het met duidelijke frustratie. Samen met zijn vrouw Wil runt hij dit jaar op de kop af al 45 jaar de winkels van Firma Goosen in Kampen. Hij mag in zijn winkels geen tabak, loterijlotjes, wenskaarten, batterijen, speelgoed en andere ‘niet-essentiële goederen’ meer verkopen. Dus wijken klanten uit naar de nabijgelegen Jumbo of Kruidvat waar dit alles wél gewoon mag worden verkocht. ‘Deze ongelijkheid, waarbij de kleine winkelier aan banden wordt gelegd en de grote winkelketens alles mogen, frustreert me in deze lockdown nog het meest.’

Normaliter staan de carrousels met wenskaarten buiten de winkel. Net als bakken met Dvd’s en boeken; de kranten en karpetten. Nu is het er leeg. Binnenin de winkel brandt toch licht. Tenslotte is het postagentschap nog wel open. Blijkbaar is dat wel ‘essentieel’. Want tja, al die online bestellingen moeten natuurlijk wel opgehaald of geretourneerd kunnen worden.

‘MKB om zeep helpen’

‘Onze omzet is sinds de lockdown met 65% gedaald’, vertelt Visser. Het merendeel van de huidige omzet wordt gerealiseerd door de pakketpost, aangevuld met de bestellingen van klanten die hij zelf na drie uur ’s middags bezorgt. Het is te weinig om de lopende kosten van te betalen, laat staan om nog van te leven. ‘Voor de marges die we op de pakketpost maken, kunnen we nog geen werknemer betalen.’ Toch wil hij de deur niet sluiten. Ook niet nu de premier heeft verteld dat de lockdown nog drie weken voortduurt. ‘Als je maandenlang het licht uitdoet, denken mensen dat je niet meer bestaat; dan ben je je klanten voorgoed kwijt.’

Zichtbaar zijn is het enige wat hij kan doen. Overleven en de frustratie verbijten. ‘Want eigenlijk is het allemaal te zot voor woorden. We mogen wel de postzegel verkopen, maar niet de kaart die daarbij hoort. Dan moeten we klanten doorverwijzen naar de Jumbo of de Kruidvat.’ Batterijen, rookwaren, lootjes van diverse loterijen; ze mogen het bij Goosen niet meer verkopen. ‘Echte MKB familiebedrijven, die je toch al steeds minder ziet, krijgen het door de lockdown steeds moeilijker, worden om zeep geholpen’, zo stelt de ondernemer. ‘Rutte roept dan wel met bravoure dat het aantal faillissementen in 2020 erg laag was, maar die golf gaat echt nog wel komen. Ik weet dat sommige collega’s het water al tot aan de lippen hebben staan.’ Hij snapt best dat winkeliers in den lande soms ‘wilde bokkensprongen’ maken om te overleven. ‘Op een gegeven moment sta je voor een onmogelijke keuze: failliet gaan omdat je een enorme hap uit je omzet mist, terwijl de kosten wel gewoon doorgaan, of failliet gaan door de boetes die je krijgt omdat je de regels aan je laars lapt.’

 Klantcontact

‘De reacties van onze vaste klanten zijn hartverwarmend’, vertelt hij. ‘Menigeen komt langs om ons een hart onder de riem te steken. We krijgen zelfs cadeautjes. Dat doet ons heel erg goed. En dan gaat het niet om de chocola die ze geven, maar vooral om de opbeurende woorden. Heel fijn.’ Dit klantcontact houdt Ben en zijn vrouw Wil op de been. ‘De interactie met klanten is waar het ons als winkeliers altijd om is gegaan’, zo vertelt hij. Tenslotte wordt niemand ondernemer/winkelier om schatrijk te worden, zo blijkt. ‘Winkelier zijn is meer dan een beroep. Het is een beleving. Het zit in je bloed. Waarom zou je anders meer dan twaalf uur op een dag willen werken?’ Zelf is hij al rond zeven uur op de zaak, om uiteindelijk tegen half zeven thuis te zijn voor het eten. ‘En dan heb je ’s avonds geen tijd om rustig te zitten, maar moet er nog administratie worden gedaan.’ Kortom: hard werken. Ondernemen. Hij doet het met liefde. Al heeft menigeen, zo merkt hij uit discussies, een verkeerd beeld van een ondernemer. ‘Mensen snappen soms niet waarom we ‘zeuren’’, gaat hij verder. ‘Maar: vergelijk het maar met dat je zelf van de ene op de andere dag je baan kwijtraakt en dat je het met nog maar 50% (of nog minder) van je salaris moet doen. Dat is wat er met ons gebeurt. Niks in je winkel mogen verkopen, betekent omzetverlies en dus lever je als winkelier salaris in. Dat is iets wat maar weinig mensen zich realiseren.’ En dan ‘die praatjes van Rutte dat ondernemers worden gecompenseerd’; Visser snuift. ‘Als ondernemer schiet je er heus altijd bij in!’

Maar: is dit niet inherent aan het ondernemersrisico? Visser: ‘Natuurlijk heb je als ondernemer te maken met de spreekwoordelijke zeven vette en zeven magere jaren. Dat weet je als ondernemer. In goede tijden spaar je voor de jaren die wat minder zijn, want je weet dat die eraan komen.’ Maar de lockdown en de ongelijkheid die nu is ontstaan, is iets wat volgens hem ver buiten het ondernemersrisico valt. ‘Als ik iets fout doe, kan ik mezelf in de spiegel aankijken en streng toespreken, maar aan wat er nu gaande is, kunnen we niets doen.’ Extra zuur is het dat de omzetdaling van de kleine winkeliers tegelijkertijd wel de omzetstijging van grote (online) aanbieders betekent. ‘De grote bedrijven worden groter en de kleine ondernemers gaan eraan.’

Pensioen

Ook vergeet menigeen volgens Visser dat een ondernemer vaak geen pensioen opbouwt, zoals iemand in loondienst dat wel doet. ‘Ondernemers werken hard, draaien doorgaans veel meer uren dan iemand in loondienst en hopen dat ze, tegen de tijd dat ze stoppen, hun toko goed kunnen verkopen. Dat is dan hun pensioen.’ Hij slaat zijn ogen ten hemel en grinnikt. ‘Aan wie moeten wij onze zaak verkopen? Wie gaat er in deze tijden nog een winkel beginnen? Niemand toch? Je moet wel gek zijn…’ Kortom: dat pensioen waar hij en zijn vrouw stiekem van droomden, is ineens weer een heel stuk verder weg.

Natuurlijk, ze hebben in de 45 jaar waarin ze de Firma Goosen runnen, wel vaker voor hete vuren gestaan. Soms zelfs letterlijk, bij een fikse brand aan de Oudestraat en er toen heel veel niet verzekerd bleek te zijn. ‘Dat waren momenten waarop we ook door diepe dalen gingen en moesten knokken. En ook waren er later wel momenten dat het economisch niet altijd meezat. Maar toen waren we natuurlijk wel een stuk jonger’, vertelt hij. ‘Ik werk al 51 jaar, ben als jongetje van 16 in de bouw begonnen. Eigenlijk vind ik het wel genoeg.’ Inmiddels hebben ze hun winkel aan de Lovinkstraat al gesloten. ‘Die plannen lagen er al, maar zijn, door de nieuwe lockdown, wel bespoedigd.’ Het interieur is verhuisd naar de Oudestraat. ‘Dat kon wel een opfrisbeurt gebruiken’, glimlacht hij. ‘Als dan op 9 februari de lockdown eindelijk is opgeheven, kunnen we er daar weer fris en fruitig tegenaan.’ Hij glimlacht nog steeds, maar zijn ogen doen dat niet. Noch zijn hart. Tenslotte weet niemand hoe lang deze tijden nog zullen duren…