Het verhaal van het gezin Salomon Boektje

· leestijd 2 minuten Partnerbijdrages

KAMPEN - De gemiddelde bezoeker van de Etos aan de Oudestraat 39 zal er niet direct bij stilstaan. Een vluchtige blik langs de Stolpersteinen bij de ingang doet misschien iets vermoeden. Op 24 januari is het 67 jaar geleden dat de eigenaar van de winkel in huishoudelijke artikelen die hier rond de Tweede Wereldoorlog gevestigd was in Auschwitz werd vermoord. Het verhaal liet Kampenaar Laurens Hooisma niet los. Vandaag, op de sterfdag van Sam Boektje, vertelt Hooisma in de Brug het verhaal van de familie.

(door Laurens Hooisma)
"Blokzijl, 12 februari 1890. Jozef en Betje Boektje worden voor de tweede maal de trotse ouders van een tweeling. Nu zien twee jongetjes het levenslicht: Heiman en Salomon (Sam). Met hun ouders, drie broers en twee zusters groeien ze op in Blokzijl. Tijdens zijn diensttijd in Tilburg raakt Sam bevriend met Danil Jakobs. De mannen worden verliefd op de zusters Cohen. Op 17 juni 1919 trouwt Sam in Tilburg met Esther en Danil met Sophia.

Sam en Esther krijgen op 17 maart 1920 een zoon: Jozef Marcus (Joep). Een jaar later wordt op 20 mei Saartje Betje (Zus) geboren. Danil en Sam gaan ook zakelijk met elkaar om. Een document uit 1921 meldt dat Danil in Zwolle de 'Firma D. Jakobs en Co' sticht waar hij huishoudelijke artikelen verkoopt. Sam wordt waarschijnlijk in 1924 eigenaar van een vestiging van 'Firma D. Jakobs en Co' op de Oudestraat 39. De winkel in Kampen verkoopt naast huishoudelijke artikelen ook rijwielen en sportartikelen. Op 10 januari 1927 wordt Betje Sophie (Bep) geboren.


Actieve familie
Het gezin neemt actief deel aan de Kamper samenleving. Sam is onder anderen commissaris en penningmeester van de Waterpolo/zwemclub De Steur. Zus leert voor winkelbediende en helpt in de winkel. Bep zit met haar vriendin Alie Koridon op de padvinderij en ze krijgen pianoles van meneer Bekker op de Vloeddijk. Een muzikale familie. Zo speelt Joep viool en vormt hij met wat vrienden een bandje. Joep wil arts worden en gaat medicijnen studeren in Amsterdam. Dieptepunten in de familie zijn het overlijden van Sams moeder in 1933 en zwager Simon Goudsmid in 1938. Het ergste moet dan nog komen...

De Duitse inval in mei 1940 verandert alles. Al spoedig worden ook in Kampen de eerste anti-Joodse maatregelen van kracht. Zo mag Bep niet meer naar het Gemeentelijk Kamper Lyceum aan de Ebbingestraat. Sam raakt zijn zaak kwijt aan een door de nazi's benoemde verwaltings treuhander. In het plantsoen hangt een bordje: "Voor Joden verboden". Ook in Kampen worden Joden steeds verder in het isolement gedrongen. Het eindigt in volkerenmoord.

Op 17 november 1942 worden Sam, zijn gezin en een deel van de Kamper Joden door de Kamper politie overgebracht naar de Buitensociteit. De volgende ochtend verzamelt de groep zich onder toeziend oog van Duitse soldaten op het station van Kampen. Deportatie volgt naar Drenthe. Uiteindelijk is het 30 november als Sam, Esther, Zus, Bep en de 84-jarige Jozef Boektje in Kamp Westerbork met 821 andere slachtoffers aan boord gaan van een trein. Als de trein op 3 december 1942 in Auschwitz-Birkenau aankomt worden Esther, Zus, Bep en Jozef direct doorgestuurd naar de gaskamer. Sam Boektje doorstaat de selecties, maar hij overleeft het kamp echter niet. De datum 24 januari 1945 wordt genoemd als zijn sterfdatum. Drie dagen later bevrijdt het Rode Leger Auschwitz-Birkenau.

Zoon Joep en zijn vrouw Anna worden in september 1942 vermoord in Auschwitz. Ook zwager en schoonzuster Jakobs sterven in dat kamp. Tweelingbroer Heiman overleeft de oorlog ook niet."

Voor dit artikel heeft Laurens Hooisma gebruik gemaakt van het boekje 'Kinderen verhalen van de oorlog, 1940-1945', van gegevens van Herinneringscentrum Westerbork (transportlijsten en data als 30 november) en www.stolpersteine-kampen.nl.