Afbeelding
Aanleg recreatieschutsluis (foto: Maarten van Gemert)

Ruimte voor de Rivier IJsseldelta grijpt terug in geschiedenis

· leestijd 3 minuten Algemeen

(door Maarten van Gemert)
Het Reevediep, dat tussen de IJssel en het Drontermeer wordt aangelegd, haakt in op ver vervlogen tijden. De hoogwatergeul boven Kamperveen werd in 2012 genoemd naar een vroeger water aldaar en het idee van de rivieraftakking was al eeuwen geleden geopperd. In de IJsseldelta vordert Ruimte voor de Rivier gestaag maar is nog lang niet ten einde. Deze week starten nieuwe grondtransporten waarbij getracht wordt de overlast beperkt te houden.

Achter het Reevediep gaat een lange geschiedenis schuil. De voorbereiding startte in augustus 2006 met het opstellen van een masterplan voor IJsseldelta Zuid naar aanleiding van de PKB Ruimte voor de Rivier die het Rijk in december van dat jaar officieel vaststelde. RvdR vormt een onderdeel van het Deltaprogramma en in 2014 werd de hoogwatergeul bij Kampen toegevoegd aan de PKB.

Onder het Reevediep gaat de geschiedenis veel verder terug. In de 18e eeuw lag er boven Kamperveen en schuin onder de Stadsburgerweiden, buiten de stadsmuren, een diepe inham die als Reeve op de kaart staat. Via de Buiten Ess stond de baai in verbinding met de Zuiderzee ter hoogte van het huidige Drontermeer. Het Reevediep volgt precies dat tracé.


Koning Napoleon bezoekt overstroomd Gorinchem (beeld: DBNL)

Koning Willem I
Na overstromingsrampen in 1799 en 1805 nam de centrale overheid haar verantwoording met de Rivierenwet van 1806 en de volgende overstromingsramp in 1809 zette de rivierenproblematiek definitief op de kaart, letterlijk en figuurlijk. Het liet Lodewijk Napoleon Bonaparte, van 1806 tot 1810 koning van Holland, niet onberoerd en hij bezocht, ondanks de gevaarlijke omstandigheden, meerdere plaatsen waar dijkdoorbraken hadden plaats gevonden. Hij eiste maatregelen van de Nederlandse rivierexperts. Zijn commissie van waterbouwkundigen adviseerde allereerst tot de aanleg van zijwaartse afleidingen. Nog in het rampjaar werden veel ’overlaten’ aangelegd maar de aanpak van rivieren bleef onderwerp van discussie. Onder troonopvolger Willem I waren de nieuwe inspecteurs-generaal van Rijkswaterstaat, waaronder Adrianus François Goudriaan, uitgesproken voorstander van de afleidingsstrategie. Op 15 maart 1821 werd bij Koninklijk Besluit een commissie van negen leden benoemd "belast met het onderzoek naar de beste rivierafleidingen". Een Tweede Riviercommissie werd ingesteld in 1828 en bracht pas in 1849 verslag uit. De Eerste Riviercommissie rapporteerde in 1825 en in haar ’Atlas der kaarten en profielen’ staan bij Kampen twee overlaten ingetekend, te weten van de IJssel naar de Zuiderzee en langs de bocht in de IJssel voor Wilsum.


Minister Schultz tekent voor versnelling (foto: Maarten van Gemert)

Versnelde aanleg
Deze twee plaatsen werden bijna twee eeuwen later onderdeel van de maatregelen in de IJsseldelta, één van de acht projecten binnen het landelijke programma Ruimte voor de Rivier. De werkzaamheden in de uiterwaard Scherenwelle bij Wilsum en in het Zalkerbos zijn afgerond. Bij het Reevediep nadert alleen fase 1 het einde. Onderdelen daarvan zijn voltooid, zoals de aanleg van het rietmoeras tussen Buitendijksweg en Drontermeer en het uitbaggeren van de IJssel. Voor deze zomerbedverlaging over ruim 7km tussen Molenbrug en Eilandbrug was gekozen in plaats van het uitbaggeren over 22km tot Zwolle. In dat laatste geval was de hoogwatergeul niet noodzakelijk geweest maar de samenwerkende betrokken overheden besloten in 2006 tot een integrale natuur- en gebiedsontwikkeling. Zo is er voor recreatieve doeleinden een schutsluis aangelegd bij de inlaat van het Reevediep aan IJsselzijde. Het voor woningbouw geplande Reevedorp staat los van de hoogwatergeul en staat nog ter discussie. Aan Drontermeerzijde is er afgezien van een keersluis en is er gekozen voor een open inlaat. Vooruitlopend op de werkzaamheden binnen fase 2 waren de dijken daar al wel opgehoogd. In deze Reevedam komt een sluizencomplex. Aanvankelijk zou er na 2025 pas nagedacht worden over fase 2 maar afgelopen december kwam minister Schultz van Haegen-Maas naar de recreatieschutsluis om het besluit tot versnelde aanleg te ondertekenen.

In de landelijke media werd vorige week gesuggereerd dat het gehele project RvdR afloopt met de opening door minister Schultz van de hoogwatergeul bij Veessen en Wapenveld. Dit was echter haar laatste optreden als minister van Infrastructuur en Milieu aangezien zij na de Kamerverkiezingen niet terugkeert aan het Binnenhof. Haar recente campagnebezoek aan de Oudestraat was, na de tekensessie bij het Reevediep, haar laatste optreden in Kampen. Fase 2 kon versneld worden door gewijzigde omstandigheden en omdat de voorbereiding van de plannen na 2025 al wel waren gestart. In fase 2 verdwijnt de Roggebotsluis en wordt er in de N307 een brug aangelegd (Passage Dronten). Ruimte voor de Rivier IJsseldelta verwacht op 1 januari 2019 geheel gereed te zijn, op enkele resterende werkzaamheden na.


Uitgraving stroombaan bij Onderdijkse Waard (foto: Maarten van Gemert)

Nieuw zandtransport
Voor een stroombaan naar de inlaat bij hoog water is deze week gestart met een nieuwe afgraving. Op de plek van de huidige twee diepe zandwinplassen in de Onderdijkse Waard wordt een nieuwe meestromende nevengeul van de IJssel aangelegd. De naar schatting 50.000 kuub af te graven grond kan niet door de pijpleidingen over de Kamperstraatweg getransporteerd worden aangezien dit ander zand is dan het eerdere afgegraven rivierzand dat vermengd met 70% water wel door de buizen kon. De ‘dumpers’ (zandwagens) zullen de spitstijden vermijden en er worden verkeersregelaars ingezet voor de oversteek bij Kamperstraatweg 2. Het zand wordt gebruikt voor ophoging van de IJsseldijk en andere nieuwe dijken langs het Reevediep. Zo vindt er toch nog dijkonderhoud plaats naast het besluit de rivier meer ruimte te geven. De ‘Commissie tot onderzoek der beste rivier-afleidingen’ zei al in 1825: "Onder de waterbouwkundigen, die hunne voorslagen wereldkundig hebben gemaakt, zijn er, die meenen, dat het redmiddel in verhooging en verzwaring der dijken bestaat, en anderen juist het tegenovergestelde aanraden, te weten: het verlagen en afslechten der dijken, terwijl nog anderen integendeel beweren met kracht van redenen, dat zulk eene algemeene verhooging en verzwaring physiek en financieel onmogelijk moet geacht worden." In de 21e eeuw stemde het Rijk met de laatsten in.