Afbeelding
BrugMedia

‘Waarom wethouder?’ leidt de lezer langs de kliffen en hoogtepunten van het vak

· leestijd 3 minuten Algemeen

ZWOLLE – Het wethouderschap is een prachtbaan. Maar wel eentje met risico’s, weet Martin Knol. Van de 1.450 wethouders die na verkiezingen beginnen aan een nieuw avontuur in hun gemeente sneuvelt gemiddeld 40 procent. Een betere voorbereiding op een rol als bestuurder kan helpen. Het is in dat licht dat Knol het boek ‘Waarom wethouder?’ schreef.

De oud-wethouder van Zwolle en Deventer, geboren en getogen op Kampereiland, weerstond echter de verleiding om er een bijsluiter vol tips van te maken. Het enige advies dat er in doorklinkt is dat het goed is je ervaringen met andere wethouders te delen. Voor het boek interviewde Knol tal van wethouders, burgemeesters en gemeentesecretarissen die dat doen. Het resulteerde in ‘Waarom wethouder?’ dat volgens Knol een inkijkje geeft in het vak dat ook voor de gewone burger leuk en leerzaam is. “Daarnaast kunnen instellingen en verenigingen die te maken hebben met wethouders er wat aan hebben.”

Keuzes en verantwoordelijkheid

Knol kijkt met veel plezier terug op zijn eigen wethouderschap, een periode van 15 jaar. Als beginnend wethouder weet je eigenlijk niet wat je staat te wachten. Knol had dan nog het voordeel dat hij gewend was aan lange werkweken – ‘het leven kostte mij altijd al veel tijd’ – en dat hij over politieke ervaring beschikte. Voor sommige andere wethouders geldt dat niet. Die rollen relatief blanco in een vak dat enorm veel tijd kost, waar je veel verantwoordelijkheid draagt en keuzes moet verdedigen in het openbaar. Met aan de ene kant de politieke arena en aan de andere kant de buitenwereld met de media die nooit ver weg is.

“In veel gemeenten zie je lokale partijen opkomen die het goed doen. De snelheid waarmee dat gebeurt kan het lastig maken om een wethouder te leveren die goed voorbereid is”, aldus Knol. Meer zijn algemeenheid stelt de oud-wethouder dat een bomvolle agenda de grootste valkuil is van de beginnend wethouder. “Voor je het weet neemt het werk jou over. Dan ga je met de beste bedoelingen aan de slag, maar is het bijna niet bij te houden.”

Wethouders zijn dikwijls harde werkers. Veelal in stilte. Juist daar heeft Knol respect voor: De bestuurder die achter de schermen samen met ambtenaren zich vol overtuiging inzet om iets gedaan te krijgen. Knol heeft veel wethouders gesproken van wie hij zou kunnen leren. “Dat is meer dan een obligate opmerking. Ik meen het als ik zeg dat ik bewondering heb voor hoe sommige wethouders te werk gaan.” Gevraagd naar een voorbeeld noemt hij Nelleke Vedelaar, de vrouw die hem als PvdA-wethouder in Zwolle opvolgde en nu voorzitter is van de landelijke partij. Knol vindt het knap hoe Vedelaar de transitie van de zorg, overgedragen van het Rijk naar de gemeenten, handen en voeten gaf in Zwolle. Dat deed ze volgens Knol niet alleen goed, maar eveneens tamelijk geruisloos. Een wethouder die de rust kan bewaren, is in het voordeel. Het maakt, zo stelt Knol, dat je in de luwte je werk kunt doen en eerder je doelen bereikt.

Oogstdag Kampereiland

Overigens heeft Knol het voor zijn boek voor een belangrijk deel buiten zijn politieke biotoop gezocht. “Ik heb het met bijvoorbeeld burgemeester Bort Koelewijn van Kampen wel informeel gehad over dit boek, maar hem niet geïnterviewd. Omdat ik veel wethouders en burgemeesters in de regio ken, beschik ik al over achtergrondinformatie en was ik juist ook nieuwsgierig naar de ervaringen van bestuurders elders.” Koelewijn en Knol treffen elkaar wel eens tijdens de jaarlijkse Oogstdag op Kampereiland. Knol voelt zich nog altijd verbonden met zijn geboortegrond. Als jongvolwassene verliet hij het gebied. De langste periode in zijn leven bracht Knol door in Deventer, om later aan de slag te gaan in Zwolle als wethouder. “De drie Hanzesteden Kampen, Deventer en Zwolle vormen een rode draad in mijn leven.”

Dat roept de slotvraag op of er nog veel verschil is tussen die drie en of de ene IJsselstad lastiger is om te besturen dan de andere. Knol: “Elke gemeente kent zijn lastige dossiers. Wel is het zo dat in Deventer een kans maar één keer voorbij komt. Zwolle heeft als voordeel dat het provinciehoofdstad is en gunstig ligt. Ik heb geen ervaring als wethouder in Kampen en kan die stad in dat opzicht dus niet met de andere twee vergelijken. Ik volg echter goed wat er gebeurt en Kampen is alles behalve saai.”

Waarom wethouder?’ is vanaf 17 november te koop in de boekhandel en wordt uitgegeven door het Staatshuys. Naast dit boek biedt Knol iedereen met wethouderambities nog andere ‘hulpmiddelen’. Hij verzorgt workshops en er is een test die antwoord geeft op de vraag hoe geschikt jij bent voor een rol als bestuurder. Zie ook www.staatshuys.nl.