Afbeelding
Tekst: Bas Nijhof

Column: #16vooraltijd // volmaakt ongelukkig (deel 2)

· leestijd 1 minuut Algemeen

Kampenaar Bas Nijhof (o.a. bekend als zanger van Nou En) zat op het Zwolse Greijdanus en kijkt in aanloop naar de examens terug op zijn examenjaar vijfentwintig jaar geleden. Tijdens een reünie van leden van de schoolband bij hem thuis komen herinneringen en muziek los. De columnreeks eindigt met de release van de single ‘Zestien voor Altijd’ op 12 mei.

“December 1994 leerde ik mijn eerste akkoorden op de gitaar van mijn broer: De G, de A mineur en de C. Ik schreef er gelijk mijn eerste liedje mee. Ik bleek het snel op te pakken. Het zou meneer Van der Veen van de muziekschool in Hoogeveen hebben verbaasd, aangezien ik zes jaar eerder na anderhalf jaar les amper de blokfluit uit het hoesje kreeg. Mijn vrije tijd vulde ik vanaf dat moment obsessief met het schrijven van liedjes, ook omdat het zo lekker combineerde met die andere puberpassie: die voor het meisje.
Dat de hunkering naar liefde onbeantwoord bleef kwam de liedjes ten goede: de populariteit van de grunge nam na de dood van Kurt Cobain een enorme vlucht. Liedjes in mineur mochten er zijn. Halverwege de nineties maakte de depressieve antiheld ruimte voor een lichtvoetigere variant: de poppunk stal mijn hart.
Ik kan me niet herinneren dat ik me erg druk maakte tijdens het examenjaar op het Greijdanus. Er wordt wel eens gesteld dat de zesjescultuur typisch Nederlands is; Ik bleek beslist geen uitzondering op de gemiddelde Nederlander. De solide basis lag in het twee keer doen van HAVO 4: kat in ‘t bakkie. Die gaf me ruimte de wereld buiten de schoolmuren te ontdekken.
Swingcafé De Docter was op vrijdagmiddag een gezellige chaos: je klom bij topdrukte over een stapel jassen achter de voordeur en met een beetje geluk vond je die jas aan het eind van de middag terug. Binnen hoorde je Cannonball van The Breeders, Killing in The Name van Rage Against The Machine en Self Esteem van The Offspring. Het voorgenomen ‘achter de meiden aan’ (ongetwijfeld minder ‘woke’ geformuleerd) beperkte zich steevast tot - met een biertje in de hand - quasi-nonchalant langs de dansvloer hangen om daar tussen de Kurt Cobain-gordijntjes door turend te moeten constateren dat ze niet terugkeken, of in gesprek raakten met doortastender broeders. Het waren volmaakt ongelukkige jaren.
Bij het eerste optreden van mijn eerste bandje op het Greijdanus, 2 februari 1996, stond er een meisje vooraan waarop ik prompt verliefd werd. Op 14 februari trof zij ‘Love is’-sokken van de HEMA in haar postvak, vergezeld van een cassettebandje met het liedje ‘Socks’ erop: ‘please wear this socks the day after Valentine, and smile at me to please this heart of mine’. Ik mocht kortstondig snuffelen aan de basisbeginselen der liefde.
Op die woelige baren heeft het muzikale gezelschap in mijn kamer sindsdien ook de nodige schipbreuk geleden. Momenteel lijkt het rustig. Mooi zo. Dat laat ruimte voor de zoetwatermatrozen van de huidige generatie: kunnen die na twee jaar Corona eindelijk zeesnuiven.” BN

Lees ook deel 1: Column: #16vooraltijd // Kamp Alto
Deel 3: Column: #16vooraltijd // trivia
Deel 4: Column: #16vooraltijd // over hoe een klein groepje dapper vasthield

Bas Nijhof