
Havenuitbreiding op Melmerpolder
· leestijd 2 minuten Algemeen(door Alex de Jong)
In Kampen is de beschikbare hoeveelheid havengebonden bedrijventerrein nagenoeg allemaal verkocht. Uitbreiding dient plaats te vinden in de zogenoemde Melmerpolder. Dit is evenwel met ‘mitsen en maren’ omgeven.
‘In het onderzoek van Arcadis (2017) komt naar voren dat het beschikbaar oppervlakte circa 50 hectare is. Volgens de Stec, die onderzoek naar het huidige havengebied deed, is onbekend hoeveel hectare de beoogde ontwikkeling van de Melmerpolder exact bedraagt ‘en bovendien zijn daar nog keuzes in te maken’. Wel is zeker dat de uitbreiding plaatsvindt aan de westzijde van de N50. De N50 is de belangrijkste verbinding en ontsluit Kampen richting Zwolle en Emmeloord. Idealiter sluit De Melmerpolder aan op de N50. Via het water is De Melmerpolder bereikbaar tot klasse V. Bij verbreding van de sluis in Kornwerderzand is de locatie op termijn bereikbaar voor short sea schepen.
‘Door het gebrek aan uitgeefbare ruimte is de beoogde transitie lastig vorm te geven
Gevoelig gebied
‘De Melmerpolder is een gevoelig gebied’, zo wordt gesteld. ‘Momenteel is de Melmerpolder nog weidegebied, waarvan verschillende agrariërs gebruik maken. Maar het gebied is ook omringd door Natura 2000 natuurgebieden. Aan de overzijde van de IJssel ligt het als cultuurhistorisch Nationaal Landschap IJsseldelta, waarvan Kampereiland en de Mastenbroekpolder deel uitmaken. De beoogde uitbreiding kan dus enkel plaatsvinden aan de westzijde van N50.’ Naast de ontwikkeling van watergebonden kavels, leent De Melmerpolder zich ook voor de ontwikkeling van een aantal ‘droge kavels’. Hoewel de beoogde uitbreiding voornamelijk resulteert in extra watergebonden bedrijven, is de ontwikkeling van droge kavels voor andersoortige bedrijvigheid een must voor het ontwikkelen van een cluster en industrieel symbiotisch systeem.Op een paar hectare na, zijn alle kavels in de havengebieden uitgegeven en ook alle droge kavels op Hessenpoort onder optie. Door het gebrek aan uitgeefbare ruimte is de beoogde transitie lastig vorm te geven. Immers, hierdoor is de extra ruimtevraag die ontstaat niet te accommoderen. Daarnaast is schuifruimte nodig om bestaande kavels te herontwikkelen en opnieuw in te vullen. Het bestaande ruimtegebruik kan immers nog beter. Zo worden niet alle kadegebonden kavels door watergebonden bedrijven gebruikt. Dat is zonde, want juist deze ‘natte’ kavels zijn van grote waarde voor een haven als PoZ en een schaars goed. Er zijn kortom stappen te zetten richting een optimaler ruimtegebruik én uitbreiding van de havens van PoZ. ‘We verwachten het zwaartepunt van de ruimtevraag in de periode tot 2030 en 2040. Daarna is een stabilisatie of afname van de ruimtevraag niet ondenkbaar, bijvoorbeeld omdat door verdergaande robotisering meer productie op dezelfde vierkante meter kan plaatsvinden. Ook is uiteindelijk een kenmerk van de circulaire economie dat er minder grondstoffen en minder nieuwe producten nodig zijn en er een bepaalde mate van dematerialisatie plaatsvindt. Daar tegenover staan echter ook trends als een toenemende behoefte aan ruimtelijke clustering om bijvoorbeeld stromen (grondstoffen, reststromen, warmte, etc.) en kennis uit te kunnen wisselen. Daarnaast zien we dat een groeiend aantal bedrijven serieus kijkt naar het verkorten van de productieketen. De coronacrisis, sterk stijgende prijzen (grondstoffen, transport en energie) en de geopolitieke situatie en oorlog in Oekraïne, maakt het terug- of nabij halen van productieactiviteiten relevant voor veel bedrijven. Maar denk ook aan andere strategieën zoals het aanhouden van grotere voorraden of het diversifiëren van toeleveranciers om zo bedrijfsrisico’s te reduceren. Dit alles kan extra investeringsdynamiek en ruimtevraag betekenen.’