Karel Wanderlee nu.
Karel Wanderlee nu. Foto: Aangeleverd.

Aftellen tot de Mooiste Dag: ‘Meneer, meneerrr, vroemvroem, foto?’

· leestijd 2 minuten Algemeen

Hij zat net aan zijn bakkie leut bij een restaurantje in Heerde, of ze zwermden al rond zijn motor. Twee kinderen met een beperking. Ze praatten honderduit; een en al enthousiasme en blijdschap bij het zien van dat grote bakbeest. 

Door Alex de Jong @ Attest Communicatie

‘Het was zo mooi om te zien’, vertelt Karel Wandelee, destijds 42 (nu 68), fervent motorrijder en - destijds - uitbater van Het Koopmanshuys. ‘We hebben uitgebreid foto’s gemaakt van die kinderen op mijn grote BMW. Het was geweldig.’ Eenmaal terug, achter de bar, vertelde hij gasten van het voorval en mijmerde: ‘Wat zou het toch leuk zijn als we zulke kinderen eens op een motor mee konden nemen en hen de mooiste dag van hun leven zouden kunnen geven.’

Van het één kwam het ander. Bargasten reageerden enthousiast, ‘droomden’ mee met Wandelee, sparden met hem over hoe zo’n ‘Mooiste Dag’ er dan uit moest komen te zien, boden zich aan als chauffeur of als vrijwilliger. ‘Waarom dit idee ontstond? Simpelweg door de blijdschap van die twee kinderen’, vertelt hij nu, 26 jaar na dato. ‘In mijn familie geen kinderen met down, of een andere geestelijke beperking. Al kun je daar natuurlijk altijd over twisten’, lacht hij. De kroegbaas wandelde De Schakel binnen, vertelde van zijn wilde plan om ‘graag eens een dagje weg’ voor de kinderen te organiseren, én ‘kreeg’ 319 kinderen voor zijn idee. 

‘Dan heb je ineens een ander probleem: waar haal je zoveel motorrijders vandaan?’ Via de kroeg kreeg hij veel aanmeldingen, maar bij lange na niet genoeg. Een oproep in de krant bracht soelaas. ‘Maar er zijn natuurlijk ook kinderen die niet op de motor kunnen. Dus regelde hij ‘na 1,5 uur bedelen’, drie bussen. ‘Met oude chauffeurs die er hun vrije dag voor opofferden en vanaf dat eerste moment ieder jaar opnieuw mee willen en dit als ‘ons dagje uit’ claimen en andere collega’s ervan weghouden.’ En voor de veiligheid regelde hij ook een ambulance. En politie. Om de colonne te begeleiden en om stoplichten te kunnen negeren en kruispunten in colonne te nemen. ‘Zodra je stopt, gaan deze kinderen afstappen, dus dat moet je zien te vermijden.’ Soms is de colonne twintig minuten lang. 

Wat begon met ‘een maf idee’ werd door anderen opgepakt

‘Mensen stappen uit de auto, staan te zwaaien en te juichen; hoe mooi is dat?’, klinkt het vol enthousiasme. Hij wilde gezond eten regelen, maar het werd patat, frikandel en een ijsje ‘want daar doe je ze het grootste plezier mee’. Staatsbosbeheer stelde de Weerribben beschikbaar, die eerste keer (‘en sindsdien gaan we altijd ergens naar een terrein van Staatsbosbeheer’). Er waren tenten tegen mogelijke regen; aan alles was gedacht. Alles voor niets of voor een habbekrats (‘want we kregen ook donaties waarvan we weer zaken konden betalen’). In zes weken tijd stond er een feest zoals ze dat nog nooit hadden beleefd. ‘Als moeders naar mij toe komen en zeggen: ‘jij hebt mijn kind vandaag gelukkig gemaakt’, dan is dat het mooiste compliment wat je kunt krijgen.’ Na die eerste dag volgde de ontlading; heeft hij, leunend tegen zijn motor, zitten ‘janken’. 

Wat begon met ‘een maf idee’ werd door anderen opgepakt. Karel hoeft er geen credits voor. Het is niet zijn verdienste, maar dat van ‘al die enthousiastelingen’ die het met hem en na hem hebben opgepakt. De blijdschap van deze kinderen, het enthousiasme van de mensen langs de kant; de bereidwilligheid van motorrijders, vrijwilligers, cateraars, artiesten die belangeloos optreden, de driehonderd helmen die hij van Wim Kalsbeek kreeg, en al die anderen die een bijdrage leveren… Karel is er dankbaar voor. Vijftien jaar was hij erbij; nu nog zo nu en dan. 

‘Het is als een kindje van me, maar er komt een moment dat je dat kindje moet loslaten. En laten we eerlijk zijn: het heeft hele goede pleegouders gekregen, dus daar heb ik me nooit zorgen om gemaakt.’ Inmiddels staat de 25e editie op stapel.
En die twee kinderen waar het allemaal mee begon? Die twee die enthousiast riepen: ‘Meneer, meneerrr, motorrrrijden? Vroemvroem, foto?’ Zij plantten het zaadje, maar Karel heeft geen idee wie het waren of waar ze zijn. ‘Ik heb ze nooit meer gezien; ook niet tijdens De Mooiste Dag.’ Misschien ziet hij ze weer op de jubileumeditie, denk ik stiekem; staat ‘de softy’ vast weer te grienen…

Nick de Vries

Nick de Vries