Afbeelding
Jeffrey Wakanno

Portret van Kampen: Hendrik Ronald Philip Elias Bastiaans (83 jaar)

· leestijd 1 minuut Algemeen

(door Jeffrey Wakanno)
Ik zie Hendrik Bastiaans staan, net buiten een van de mooie winkels die we hebben in onze winkelstraat, hij woont, samen met zijn vrouw, net weer in Kampen.

Voor de tweede keer. Hij vertelt het als volgt: “Ik kom oorspronkelijk uit Nederlands-Indië, we kregen van de Nederlandse regering een kans om naar Nederland te gaan en je bent Nederlander dus... alleen met een vreemde huidskleur, haha! Maar dat was wel een moeilijke tijd. Toen zijn we in Holten terecht gekomen. Daar hebben we ongeveer een halfjaar gezeten waarna we naar Kampen gingen. Ik heb hier toen ongeveer vijf jaar gewoond, ik heb hier scholing gekregen. Ik moet een jaar of vijftien zijn geweest. Daarna ben ik gaan werken bij een wegenbouwbedrijf in Zwolle, Schagen heette dat bedrijf, daar heb ik twee jaar gewerkt en door te solliciteren ben ik in Alphen aan de Rijn terecht gekomen voor het Ministerie van Defensie. Daar deed ik het onderhoud van oorlogsmateriaal, zoals tanks, bulldozers, het zware materieel. We voerden revisies uit, onderhoud van de motoren.”

Dus u bent een technisch ingesteld persoon?

“Ja dat klopt, daarna ben ik overgestapt naar de automatisering en ging ik in de IT werken, dat heb ik een hele poos gedaan, een jaar of 15 ofzoiets. Daarna heb ik tot mijn pensioenering gewerkt bij Gankema Computercentrum. Ik heb in totaal 44 jaar gewerkt, en dan ook nog eens tussentijds 7 jaar thuis gezeten vanwege een rugoperatie. De wegenbouwmaterialen en defensie, dat was zwaar werk, ze hebben mijn hele rug opengemaakt en daar een stuk van mijn scheenbeen erin gezet. En nu heb ik zo’n wagentje.” Hij knikt lachend naar zijn rollator.

Maar u bent ook weer terug gekomen in Kampen?

“Nog maar net, sinds vorig jaar september. Mijn vrouw komt van oorsprong uit Kampen, ze is geboren hier Kampen. Ze is er een van de familie de Ruiter. We zijn meer dan zestig jaar getrouwd! We hebben zelfs een brief van de koning ontvangen, dat hebben we toen wel gevierd, dat was gezellig. Maar ik begon dus meer last te krijgen van mijn ziekte, en toen zei mijn vrouw, we gaan terug naar Kampen, want we kennen Kampen. Maar achteraf valt het mijn vrouw niet mee, het bevalt haar niet.”

Bevalt haar niet?

“Ze vind Kampen toch heel anders dan vroeger. Het is groter geworden en de mensen zijn veranderd. En dat stoort haar, het is niet wat ze achter gelaten heeft. We waren 15 jaar toen we elkaar hier in Kampen ontmoetten, we zaten nog op school, en we zijn nu beiden over de 80. En het ernstige is, toen we hier kwamen, is onze oudste zoon van 61 jaar overleden, in september zijn we hier naar toegegaan en in Januari is hij overleden, hij was een begaafd graficus. Daar heb ik nog verdriet van hoor. Ik hoop niet iemand dat ooit hoeft mee te maken.”