Afbeelding
Foto: Tennekes

Kijkje achter de schermen bij ‘Op zien Kampers’

· leestijd 3 minuten Algemeen

(door Henk de Koning)
KAMPEN - Lijkt het dat de theatergroep van de al zes jaar razend populaire Kamper revue: ‘Op zien Kampers’ de grappen en grollen op het toneel van de Stadsgehoorzaal ter plekke verzint en zo uit de mouw schudt, niks is minder waar!

De waarheid is dat er wel degelijk eerst intensief gerepeteerd moet worden om dit ogenschijnlijk lichtvoetige vermaak met de nodige vaart en afwisseling over het voetlicht te kunnen brengen. ‘Ruim van te voren komt de voltallige spelersgroep ( zes dames en tien heren) iedere donderdag bijeen om te repeteren in een van de klaslokalen van de voormalige dr. H. Bouwmanschool aan de Noordweg in het stadsdeel Brunnepe. Tegenwoordig het permanente ‘honk’ van de Kamper Theatergroep ‘De Kleine Komedie.’ 

Zes jaar geleden voorzichtig met optredens begonnen is met de laatste voorstellingen op vrijdag negentien en zaterdag 20 mei a.s. in de Stadsgehoorzaal nu het einde van ‘Op zien Kampers’ in zicht,‘ bekennen initiatiefnemer en oud onderwijzer Jac Ruiten en zijn kompaan van het eerste uur de bekende, altijd flitsend van de tongriem gesneden horeca ondernemer Rob van der Weerd. De laatste ‘Op zien Kampers’ bevat een groot aantal van de meest hilarische hoogtepunten uit voorgaande jaren. De kaartverkoop voor dit sluitstuk loopt inmiddels gesmeerd. Wel nog zijn kaarten vol op verkrijgbaar voor de zaterdagmiddag voorstelling op 20 mei. ‘Speciaal bedoeld voor bezoekers die liever ’s-avonds niet meer uit huis gaan,’ laat Rob weten. 

‘Wat in 2016 begon, het vermakelijk uitvergroten van kenmerkende plaatselijke gebeurtenissen ( en dat ook nog eens in ons mooie stadsdialect ) mondde uit in een genre theater dat bij het Kamper publiek dadelijk enorm aansloeg’ constateren beide initiatiefnemers. Waarom dan nu stoppen? Omdat het na zo’n lange reeks  ‘Op zien Kampers tijd is voor wat anders,‘ geeft Jac Ruiten toe. Zoals?  We denken aan een doorstart in de vorm van een muzikale klucht. Ook typische Kampers. Maar dan als avondvullend programma. Meer dan  een plan is het nog niet,’ benadrukt Jac.

Het bijwonen van een van de repetities in de Bouwmanschool is al een feest op zich. Tegen half acht in de avond druppelen de spelers binnen. Albert Kuiper, stoffeerder van beroep zorgt als barman voor de koffie. Ook is hij de decorbouwer van de groep. ‘Decors ontwerpen en bouwen is mijn hobby,‘ zegt hij. ‘En alles uit mijn hoofd,’ bekent hij rinkelend met kopjes. Wat dadelijk opvalt is de zorgvuldigheid waarmee sketches en zangteksten, hoewel bekend uit voorgaande jaren, door de groep als nieuw worden doorgenomen. De scene van de Kamper naaisters is meteen ook al hilarisch. Gezeten op bankjes achter hun gefiguurzaagde naaimachines ( je hoort ‘Favorieta’ van Van der Zee van vroeger) als de dames in koor zingen: ‘’ Loat ‘et wieltien drei’jen.’ Gevolgd door: ‘Droad er in, droad er uit!’ Om meteen daarna spotziek de spannendste Kamper nieuwtjes door te nemen.

Vervolgens wordt de scene van de Kamper sigarenmakers nog weer doorgenomen. 

Jeany van Ommen legt eerst aan een dan nog gefingeerd publiek uit dat in Kampen in die tijd een bittere armoede heerste. ‘Veertig procent van mannelijke Kamper bevolking  werkte in de plaatselijke sigarenindustrie. Nog afgezien van de vele thuiswerkers in die zwoegende bedrijfstak. Drieduizend sigaren maken in de week betekende twaalf uur werken op een dag. Toch hielden de sigarenmakers de moed er in.’ Meteen komen de mannelijke acteurs in actie, betreden de oefenruimte zingend op de tonen van een oude Western: ’Rollen, rollen, rollen. Sigaren maken is ons vak!’ Berry van Dijk, Arie Dijkstra en Henk Sollie zetten merkbaar vol en helder in. Ze zijn het zingen gewend deel uitmakend van het Kamper zeemanskoor: ‘De Ketelbinken.’

Op de fabriek, zittend achter de ‘dis’ achter hun roemruchte ‘zinkje’ vliegen tussen de mannen de snaakse, best ook pikante op,- en aanmerkingen over en weer. De acteurs in de rol van Kamper sigarenmakers dragen bekende bijnamen als: ‘De Proeme’, De Lippe van Straten en de ‘De Moppe. Reijer van ’t Hul speelt de geplaagde voorman op de fabriek. ‘Jongens det leste nog een keertien over!’ grijpt Jac Ruiten in als het met een bepaalde scene even niet wil vlotten. Jac weet er alles van. ‘Geboren in Brunnepe, stam ik uit een sigarenmakersfamilie,’ vertelt hij. ‘Mijn beide opa’s werkten bij ‘La Bolsa’ en rookten als schoorstenen!’  ‘De Buitenhavenscene gaat over de Kamper visserij van vroeger en vormt voor die avond het sluitstuk. Vijf mannelijke acteurs dragen over hun schouder een visnet naar binnen. Laten zingend weten: ’Het Botterleven zal ik nooit berouwen.’ De vissersvrouwen acteren dat ze vol levenslust hun mannen opwachten nadat die lange tijd ter visvangst op zee zijn geweest. ‘Mannen denken altijd aan hetzelfde’, grappen de vrouwen, maar blijken toch diep teleurgesteld als hun wederhelft, vermoeid van alle arbeid, naast hen in bed meteen snurkend in slaap valt. De klok wijst inmiddels tegen tienen. ‘Jongens ’t is mooi ‘ewest,’ klinkt het dan uit de gelederen van de spelers. Noa ‘uus en neem er vast maar ene veur straks op de goeje ofloop!’ En ook dat klinkt vertrouwd ‘Op zien Kampers.’

Afbeelding

Nick de Vries