Martin Jan van Santen.
Martin Jan van Santen. Foto: Aangeleverd.

Kunstenaar Martin Jan van Santen zoekt de X-factor in zijn schilderijen

· leestijd 2 minuten Cultuur

(door Henk Jans)

In het SNS Historisch / Frans Walkate Archief te Kampen wordt momenteel een twaalftal geschilderde portretten geëxposeerd van Kampenaren die cultureel iets hebben betekend voor de stad. Onder anderen van Lies van Vliet (auteur), Kees Schilder (amateur historicus) Jaap van Gelderen (kerkhistoricus) en André Piederiet (wethouder). Deze zijn van de hand van kunstenaar Martin Jan van Santen.

Vanuit zijn atelier in Kampen licht hij toe: “Ik maakte de portretten voor het archief, waarna ze ook in de Kamper Almanak werden getoond. Voormalig directeur Herman Harder gaf hiervoor de opdracht”. 

Martin Jan studeerde in 1992 af aan de kunstacademie te Kampen als illustrator. Hij is de maker van de succesvolle tekenfilmserie ‘The White Cowboy’ die destijds door de VPRO werd uitgezonden en nog steeds op Youtube te vinden is. Maar het bloed kroop waar het niet gaan kan en Martin Jan nam de schilderskwast ter hand. De portretten die hij daarbij onder andere maakte vielen in goede aarde, waardoor hij het steeds drukker kreeg. “Want ik maak ook vrij werk, zoals mannenfiguren, landschappen, stadsgezichten, waterpartijen en stillevens. Daarnaast krijg ik van tijd tot tijd ook opdrachten voor hoorspelen in mijn hoedanigheid als stemacteur. Ik heb daarom besloten het portretschilderen voorlopig achterwege te laten. Het wordt gewoon te druk”. De mannenfiguren schildert hij voor Galerie Thomas Fuchs in Stuttgard (Duitsland). 

Daar is een doelgroep die erg geïnteresseerd is in deze schilderijen. “Ik schilderde ook wel eens een portretopdracht voor ze, maar zij willen dat liever niet. Ze vinden dat je als kunstenaar sneller bekend of beroemd wordt met je vrije werk dan met je portretten. Dat klopt denk ik wel, een uitzondering daar gelaten. Met een portret moet je iets in opdracht maken en daardoor ben je toch wat geremd. Bovendien wil de opdrachtgever dat het lijkt. Zo kun je er minder van jezelf in leggen”. Martin Jan legt het zichzelf ook op dat het portret gelijkend is en daarin ligt voor hem de uitdaging: want wat is het dat ‘die’ persoon tot ‘die’ persoon maakt? 

Hij kan de stijl waarin hij schildert moeilijk definiëren. “Ik heb impressionisme gehoord, maar ook expressionisme. Dat zijn in feite elkaars tegenpolen. Ik vind het belangrijk dat er een losse toets van de kwast te zien is. Van dichtbij zie je niet goed wat het voorstelt, maar als je afstand neemt valt het in elkaar. Dat lijkt denk ik nog het meest op impressionisme. Maar het is niet aan mij om dat te beoordelen. Dat moet de kijker maar bepalen”. 

Een negentiende-eeuwse schilder als Sargent vindt Martin Jan erg inspirerend. Die schildert volgens hem portretten alsof het niks is, want ze zien er zo makkelijk uit. Daar kijkt hij enorm tegenop. “Ik neig ernaar om te zeggen dat ambachtelijkheid een voorwaarde is, maar het is toch niet het belangrijkste”, legt hij uit. “Je moet kunnen kijken. Daarbij hoeft het niet persé perfect geschilderd te zijn. Om bij het portret te blijven; sommige kunstenaars schilderen die niet perfect. Het klopt technisch niet, maar je ziet wel wie het is omdat ze de essentie van iemand hebben getroffen. Het is voor mij een raadsel waar hem dat in zit. Er zijn overigens kunstenaars die een perfecte afbeelding kunnen schilderen die er niet interessant uitziet. Ze hebben het dood geschilderd”. 

Hij vindt schilderen een moeilijk vak en zegt nog steeds te leren. Bij alles wat hij maakt heeft hij dezelfde intentie als bij het schilderen van portretten, omdat hij de kern van de afbeelding zoekt. Noem het de X-factor. Zo wil hij bijvoorbeeld een houding of de lichtval weergeven, maar dan moet je die wel weten te pakken. “Daarom doe ik zo lang over een schilderij, want ik ga door tot ik het heb”. 

Het SNS Historisch Archief is op afspraak te bezoeken aan de Burgwal 43 te Kampen. Telefoon: 038-2061000 of mail naar info@snshistorischcentrum.nl.

Nick de Vries