Vriendengroep houdt kaken op elkaar over geweld bij carbidschieten in Kampen

Een vriendengroep uit Kampen houdt de kaken op elkaar over geweld tijdens carbid schieten in Kampen, op oudejaarsdag in 2019. Dat bleek tijdens een rechtszitting donderdag tegen vier mannen van 20 jaar. Zij zouden volgens het openbaar ministerie in Zwolle een aandeel hebben gehad in het molesteren van twee oudere broers, een van hen moest het bekopen met een hersenbloeding en uitgeslagen tanden, nadat hij was geschopt en geslagen.

De groep, van zo’n twintig man, had keurig een vergunning van de gemeente voor carbid schieten op het Hanzeplein. In de middag kwamen er twee jongens die mee wilden doen, maar weg werden gestuurd. Een van die jongens meldde het bij zijn stiefvader, die er vervolgens met zijn broer op af kwam. Volgens getuigenverklaringen waren ze onder invloed en kwamen ze agressief over.

Het kwam tot een woordenwisseling, een duw, een klap en vervolgens ging het los. De broers zouden zijn belaagd door wel tien man, die op hen inschopten en trapten. De vier die als enigen worden vervolgd, zeggen allemaal dat ze niets hebben gezien, en zeker niet hebben geschopt en geslagen. Alleen een van hen zegt een klap te hebben uitgedeeld, nadat hij zelf een klap had gekregen. ‘Ik moest mezelf beschermen, anders was ik er veel erger aan toe geweest. Ik was nog maar 18 jaar, en die mannen waren veel groter dan ik’, zei hij op de rechtszitting.

Verder hadden de vier verdachten naar eigen zeggen niets gezien van het trappen naderhand. Het lijkt er volgen de officier van justitie op, dat ze hebben afgesproken niemand te verlinken. ‘Als ik niks heb gedaan, hoef ik niks te vertellen over de anderen’, zei een van hen. Zelfs als er iemand dood zou zijn, vroeg de officier van justitie. Nee, ook dan niet zou hij er iets over zeggen. ‘Nu maak ik me zorgen over uw morele besef’, reageert een van de rechters.

Het is een ingewikkeld dossier, die met dezelfde mist is omgeven als er die dag was, zegt advocaat Jantina Rump van twee van de verdachten. Ze hekelde net als haar collega van twee andere verdachten  het feit dat het politieonderzoek pas laat op gang is gekomen, waardoor verklaringen op elkaar afgestemd kunnen zijn.

De vier jongens in de rechtszaal blijven beweren dat ze niets hebben gezien van het geweld, omdat ze op een afstand stonden. Ze konden dus ook niet vertellen wie dan wel de klappen en schoppen hebben uitgedeeld. De officier van  justitie meent dat er voldoende bewijs tegen hen is, en eiste tegen drie ervan 150 uur werkstraf, en 180 uur tegen de vierde, die beweerde dat hij één klap heeft uitgedeeld om zichzelf te verdedigen.

De uitspraak is over twee weken.